Ga verder naar de inhoud

Nieuwsbrief 101 - juli 2011

André Laporte: tachtig en krachtig

door Guido Defever

De eerste keer dat ik zijn naam tegenkwam, was halverwege de jaren zestig. Ik was toen muziekstudentje in Leuven en las de concertkritieken. Onder meer over het Alarius-ensemble voor oude muziek, dat werk van de 'jonge' Belgische componist André Laporte vertolkte. Wat het precies was, weet ik niet meer, maar het zal in elk geval iets voor strijkers geweest zijn, want ook Sigiswald en Wieland Kuijken speelden mee. Het was vóór de periode dat zijn orkestwerk Nachtmuziek begin van de jaren 70 de wereld rondging. Het was toen dat ik André persoonlijk mocht leren kennen als oudere collega-producer op BRT3, later als productieleider en tenslotte als directeur van het BRT-Filharmonisch Orkest.

Mijn echt persoonlijk contact met 'mijn baas' André Laporte is slechts langzaam gegroeid. Wellicht speelde het leeftijdsverschil hierin mee. Maar doorheen de jaren heb ik André steeds van dichterbij leren kennen. Eerst in volle bewondering voor zijn enorme muzikale en literaire bagage, later ook verrast door zijn speelse grapjes en zijn onvermoede kennis van de jazz-klassiekers en van werkelijk álles wat er met Gershwin te maken had. En ten slotte kwam ik onder de indruk van het 'vanzelfsprekende' feit dat hij als directeur van het BRT-Filharmonisch Orkest altijd zijn deur had openstaan voor eender welke musicus van het orkest. Het waren geen officiëel aangevraagde audiënties; een beleefd klopje op de deur was voldoende en André had een luisterend oor voor de probleempjes. Meestal kon hij ze nog verhelpen ook. Hij wist perfect hoe de orkestrepetities verliepen en was aanwezig op élk concert van 'zijn' orkest. Daarnaast heb ik ook het geluk gehad om in de loop der jaren de creaties van een aantal belangrijke orkestwerken van hem mee te maken.

Nachtmuziek was een belangrijke etappe voor André Laporte. Uiteraard omwille van de weerklank, maar toch vooral omwille van het vanzelfsprekende meesterschap, de verschillende betekenislagen, het speelse en het ironische, het direct verstaanbare en tegelijk ook het transcendente. Het zijn facetten die telkens terug opduiken in elk van zijn latere belangrijke werken. Bijna gelijktijdig met zijn Nachtmuziek (1971) werkte André Laporte aan zijn groots oratorium La Vita non è Sogno (1971-1972) op teksten van Salvatore Quasimodo. Hij vertrok vanuit een bestaande cantate Le Morte Chitarre (1969) om het uit te breiden tot een schrijnend epos over geweld en zinloosheid van oorlog. De teksten van Quasimodo worden één keer afgewisseld met een prozatekst van Marinetti voor het klanknabootsend spreekkoor Bombardimento di Adrianopoli. Het oratorium werd in 1976 bekroond met de prestigieuze Prix Italia, wat Laporte meteen weer voor het internationale voetlicht bracht. Het trok ook de aandacht van een toenmalige medewerker van het FVV, Gerard Mortier. (La Vita non è Sogno werd trouwens in 1972 in het FVV-Gent gecreëerd!) Mortier zou later, als intendant van de Munt, aan Laporte de opdracht geven voor een opera. Het werd Das Schloss . André Laporte greep hiervoor terug naar de novelle van Kafka die hem sinds zijn jeugd altijd is blijven boeien. De compositie nam vijf jaar in beslag (1980-1985) en de opera werd gecreëerd in de Munt in december 1986. De componist Laporte kreeg hiermee zijn definitief etiket: meesterschap over de muzikale materie, eclectisch en synthetisch, gelaagdheid en verborgen citaten, met als grote voorbeelden Wozzeck en Lulu van Alban Berg.

Misschien had André Laporte ietwat liever gezien dat men hem in het gezelschap plaatste van Bernd-Alois Zimmermann of György Ligeti die elk voor zich het traditionele meesterschap combineerden met een souverein gebruik van hedendaagse componeertechnieken. Inhoudelijk exploreert de kunstenaar Laporte het verlangen naar het onbereikbare, terwijl hij zich er goed van bewust is dat dit verlangen nooit gestild zal zijn, dat niets of niemand zijn voltooiing bereikt, dat wij allen slechts 'doorgangers' zijn. Die themathiek herneemt Laporte ook in zijn indringende Testamento de Otoño uit 1990, het Herfsttestament op tekst van Pablo Neruda voor bariton, strijkers en harp.

Naar aanleiding van André Laportes tachtigste verjaardag herwerkte Guido Defever een vroeger interview met de jarige componist.

Lees hier het interview van Guido Defever met André Laporte.

Les éditions musicales publiées à Bruxelles au XVIIIe siècle

recensie door Jan Dewilde

Marie Cornaz, conservator van de muziekafdeling van de Koninklijke Bibliotheek van België, heeft de voorbije jaren waardevol onderzoek verricht naar muziekdrukken en muziekuitgevers in het achttiende-eeuwse Brussel. In 1996 voltooide ze aan de Université Libre de Bruxelles haar doctoraat L’édition et la diffusion de la musique à Bruxelles au XVIIIe siècle, waaruit ze in 2001 een gelijknamige publicatie distilleerde (uitgegeven door de Académie royale de Belgique, 2001). Ook deze voorliggende catalogus is gebaseerd op haar doctoraat, meer bepaald op het catalografische luik. De catalogus, verrijkt met 70 illustraties, is een welgekomen aanvulling op haar door de Académie gepubliceerde werk, maar functioneert ook als autonoom naslagwerk.

Lees hier de recensie van SVM-medewerker Jan Dewilde over deze catalogus.

Gewijzigd SVM-telefoonnummer

In de maand juli werd het telefoonnummer van het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek gewijzigd. U kan ons voortaan bereiken op het nummer 03 800 01 78. Onze adresgegevens bleven dezelfde.

Historische tekst: Flor Peeters als spoorstudent

Op 4 juli 1986, exact op zijn 83ste verjaardag, overleed Flor Peeters na een rijkgevulde nationale en internationale carrière. Om de herinnering aan deze componist kracht bij te zetten, plaatsen we hem deze maand uitgebreid in de kijker.

Flor Peeters gaf meer dan 2000 concerten in vijf verschillende continenten, waaronder meer dan 300 in de Verenigde Staten. Omwille van zijn internationale carrière werd Peeters in 1971 trouwens tot baron verheven, een zeer uitzonderlijk eerbetoon. Zijn internationale allure wordt nog meer luister bijgezet door de vele recensies die over zijn werk werden geschreven in gezanghebbende tijdschriften als The Musical Times, Notes en Revue de Musicologie.

Zijn orgelcomposities hebben veelal een religieuze basis, zoals Toccata, Fuga en Hymnus op 'Ave Maris Stella' op. 28 of Tien Koralen voor orgel op. 39. Tussen 1959 en 1964 werkte hij aan zijn opus 100 Hymn Preludes for the Liturgical Year, een verzameling van 213 orgelkoralen voor de verscheidene feesten van het liturgische jaar. Hij schreef ook verschillende missen en motetten.

Onderstaande historische tekst werd werd overgenomen uit Allegro Energico, geschreven en samengesteld door zoon Guido Peeters en leerling Raymond Schroyens - een boek dat in 2011 zijn 20e verjaardag viert.

In zijn jeugdherinneringen schetst Flor Peeters zelf hoeveel hij er in 1919 voor over had om uit het Kempense Tielen aan het verre Lemmensinstituut te gaan studeren. Niet alleen moest hij daarvoor ellenlange wachttijden in stations trotseren, ook het alziende oog van de aalmoezenier moest om de (café)tuin geleid worden.

Lees hier de volledige historische tekst.

Nieuwe componistenfiches

Lien Alaerts maakte voor componisten Albert Delvaux, Emile Ergo en Alphonse Goovaerts een nieuwe bibliografie aan, en schreef ook de biografie en bibliografie van organist Gabriël Verschraegen. Daarnaast vonden we, dankzij een recente vraag van A.M. Bertus uit Nederland, een foto van Jules De Swert.

Engelse vertalingen van componistenfiches

Onze vaste vertalers Joris Duytschaever en Jo Sneppe verzorgden drie nieuwe vertalingen: Jos Moerenhout, Renaat Mores en Joseph Ryelandt.

Flor Peeters - Symphonic Fantasy

In de rubriek Geknoopte oren zetten we regelmatig een interessant werk van een Vlaams componist in de kijker. We letten erop om werken te kiezen die niet alleen de moeite waard zijn om te beluisteren, maar die u ook op cd terug kunt vinden.

Organist en onderzoeker Stijn Hanssens koos de Symphonic Fantasy opus 13 van Flor Peeters (1903-1986), opgenomen door Peter Van de Velde in de Antwerpse O.-.L.-V.-Kathedraal.

Lees hier de Geknoopte oren van Stijn Hanssens.

Herdenkingsconcerten Flor Peeters

Tijdens de herfst vinden er heel wat herdenkingsconcerten plaats rondom Flor Peeters. Dankzij al die uitvoeringen krijgen we een compleet beeld van Peeters als componist: er worden natuurlijk heel wat solowerken voor orgel gespeeld, maar daarnaast staan ook de Missa Festiva op. 61 en een aantal kamermuziekwerken op het programma.

Op woensdag 16 en donderdag 17 november wordt er bovendien in het Lemmensinstituut een heel symposium gewijd aan de componist, met lezingen door Kamiel D'Hooghe, Vic Nees, Chris Dubois, Jan Dewilde en vooral heel veel muziek.

  • 13 augustus 2011 - 17.00u - Roeselare - Sint-Michielskerk
    Dirk Blockeel, orgel & Mieke De Lauré, cello
  • 16 september 2011 - 20.30u - Mechelen - Sint-Romboutskathedraal
    Stijn Hanssens, orgel
  • 18 september 2011 - 17.00u - Turnhout - Onze-Lieve-Vrouw-Middelareskerk
    Chris Dubois, orgel & Nele Geerinckx, sopraan
  • 23 september 2011 - 20.30u - Mechelen - Sint-Romboutskathedraal
    Kathedraalkoor Mechelen & Koor Terpander o.l.v. Johan Van Bouwelen & Peter Pieters, orgel
  • 2 oktober 2011 - 15.00u - Grimbergen - Abdijkerk
    Kamiel D'Hooghe, orgel
  • 8 oktober 2011 - 20.00u - Roeselare - Sint-Michielskerk
    Eric Hallein, orgel
  • 16 & 17 november 2011 - hele dag - Mechelen - Oude Dekenij & Leuven, Lemmensinstituut