Ga verder naar de inhoud

Op 8 november 1576 werd te Gent van op het balkon van het stadhuis een verdrag afgekondigd tussen de verschillende gewesten in de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden. Die Pacificatie van Gent kwam er na de opstand tegen de Spaanse bezetting van Filips II en was het grote ideaal van Willem van Oranje: hij streefde naar eenheid in de 17 gewesten in de Nederlanden en naar godsdienstvrijheid. Het verdrag stipuleerde verder dat de Spaanse troepen uit de Nederlanden verdreven zouden worden. Niettegenstaande dit verdrag slechts drie jaar stand hield, kreeg de Pacificatie in het Vlaanderen van de 19de eeuw mythische allures. De driehonderdste verjaardag in 1876 werd door liberalen sterk aangegrepen om binnen het katholieke Vlaanderen vooral de tolerantiegedachte en ideologische pluriformiteit te benadrukken. De herdenking in 1876 deed dan ook de politieke controversen van dat moment – liberalen versus katholieken – hevig opvlammen.

Die verjaardag werd onder meer herdacht met historische stoeten en met gelegenheidscomposities. Zo componeerde Hendrik Waelput op tekst van Emanuel Hiel de cantate De Pacificatie van Gent, terwijl Peter Benoit muziek componeerde bij het gelijknamige historische toneelstuk van Emiel Van Goethem. In zijn toneelstuk worden de historische gebeurtenissen doorweven met een fictief liefdesverhaal tussen Anna de Meulenaer en Joris van Overmaet, een katholieke edelman die Willem van Oranje steunt.
Door het samengaan van drama en muziek bestempelde Benoit het stuk als een lyrisch drama.

1876 was een productief jaar voor Benoit: hij componeerde toen ook onder meer zijn populaire Rubenscantate en de toneelmuziek bij Charlotte Corday, een ander historisch drama. Benoit voltooide De Pacificatie van Gent op 11 juli 1876, de wereldcreatie vond plaats op 3 september in de Gentse stadsschouwburg. Een tweede en een derde voorstelling volgden op 5 en 10 september. De creatie werd enigszins lauw onthaald – bij gebrek aan voldoende repetities vertoonde de opvoering nogal wat onvolkomenheden –, maar bij latere uitvoeringen kende het werk veel succes. Uit de toneelmuziek distilleerde Benoit een orkestsuite die zeer populair werd.

Om zijn muziek een historiserend karakter te geven, verwerkte Benoit een aantal oude liederen in zijn partituur. Het Wilhelmus van Nassouwe is het huidige Nederlandse volkslied, en wordt toegeschreven aan Filips van Marnix van Sint-Aldegonde (1540-1598). De tekst is geschreven alsof hij uit de mond van Willem van Oranje komt. Ook de Geuzenliederen Slaet op den trommele en Helpt nu u self werden in het calvinistische Noorden gezongen door de opstandelingen tegen de Spaanse overheersing. Daarnaast gebruikt Benoit de koraalmelodie Ein feste Burg ist unser Gott en ook een fragment uit het lied O Heer die daer des hemels tente spreyt van Adriaen Valerius (ca. 1570-1625).

Benoit hangt zijn compositie op aan zes beknopte Leitmotiven: het Pacificatie-motief, het Geuzen-motief (een andere verschijningsvorm van het Pacificatie-motief), het motief van de Hertog van Alva, het Spaanse furie-motief en het ridder-motief (een transformatie van het Spaanse furie-motief). Meteen in de ouverture zet Benoit op een rapsodische manier die verschillende motieven naast elkaar. In de orkestsuite toont hij zich een beeldend orkestrator die kleurrijke taferelen weet te schilderen.

De orkestsuite werd opgenomen door het VRT-Filharmonisch Orkest o.l.v. Silveer Van den Broeck (Naxos 8.554461-62).

Deze uitgave kadert in het onderzoeksproject Het Vlaamse lyrische drama als specifieke vorm van muziektheater: een cultuurhistorische studie, gevoerd in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. Het betreft een herdruk van een exemplaar uit deze bibliotheek die ook het orkestmateriaal bewaart.

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 556, 2010].