Ga verder naar de inhoud

Charles-Louis Hanssens ['jeune'] is een van de meest prominente figuren uit het Belgische muziekleven van de 19de eeuw. Als dirigent van Brusselse en Gentse concertorganisaties en van het 'Théâtre de la Monnaie' in Brussel, promootte hij het werk van Beethoven en introduceerde hij Wagner. Als componist liet hij een hoogstaand en omvangrijk œuvre na, waaronder een hele reeks ouvertures, orkestfantasieën, veertien balletten, een tiental concerto's, negen symfonieën, strijkkwartetten, koorwerken, opera’s, cantates, oratoria, drie missen en een requiem.

Hoewel Hanssens als dirigent van de op Parijs georiënteerde Muntschouwburg veel Franse operamuziek dirigeerde, toonde hij zich in alles een adept van de Germaanse muziektraditie. Dat beklemtoonde ook de musicograaf Edmond Vander Straeten in zijn necrologie in The Musical World (8 juli 1871):

"Thoroughly believing, and even peremptory in his convictions, he possessed a truly Germanic nature, opposed on every occasion to infatuation for what was Italian or French. He declared himself, frankly and manfully, an exclusive admirer of the musical creations on the other side of the Rhine, his own works, by the way, displaying the same qualities and the same defects. The somewhat studied propriety of his melodic expression is not, at any rate, inconsistent with true Atticism. If he now and then found it indescribably difficult to get rid of certain instances of harmonic harshness, and of a certain coldness of sentiment, he was never dull, feeble or insipidly insignificant. His music stands out in bold relief, and is distinguished for a conciseness, which, to speak, strikes the mind as does a medal, causing the essential point to be unmistakably prominent."

Hanssens’ voorliefde voor de Weense klassiek verklaart ook het belangrijke aandeel symfonische muziek – negen symfonieën! – op zijn opuslijst. Op de vraag waarom hij tot in 1851 geen strijkkwartetten componeerde, zou hij volgens zijn biograaf Louis Bärwolf geantwoord hebben: "Haydn, Mozart et Beethoven en ont fait de si beaux, qu’après ceux-là on ne peut plus rien faire." Toch zou hij in 1852 twee kwartetten schrijven, een in A en een in ut. De partijen werden gepubliceerd door Katto en door Schott, die het kwartet in ut het nummer twee meegaven.

Bärwolf schrijft dat de kwartetten verschillende keren in Duitsland werden uitgevoerd. In zijn biografie citeert hij een brief van de kapelmeester in Oldenburg, ene Wolff, die de twee kwartetten liet uitvoeren in zijn kamermuziekreeks. Hij had de kwartetten leren kennen via de violist Alessandro Casorti die ook in de uitvoeringen in Oldenburg meespeelde. Volgens Wolffs getuigenis hielden Hanssens’ kwartetten goed stand tussen meesterwerken van Haydn en Beethoven en hij vergeleek de twee strijkkwartetten met een gelukkig huwelijk: het kwartet in ut kwalificeerde hij als mannelijk, dat in A als vrouwelijk.

Niettegenstaande de twee kwartetten gepubliceerd én uitgevoerd werden, zou Hanssens pas in 1863 nog een derde kwartet hebben geschreven, dat echter onvoltooid bleef. Bärwolf vermeldt verder nog een ongedateerd kwartet in c.

Deze partituur werd gereconstrueerd door componist Roland Coryn, die hierover schreef:

‘De reconstructie van dit strijkkwartet is tot stand gekomen in samenwerking met de leden van het Spiegel String Quartet. Na een eerste uitvoering hebben ze mij hun correcties en boogstreken doorgegeven, die allemaal in deze editie werden opgenomen. Ter gelegenheid van de 6de Harelbeekse Muziekbiënnale, gewijd aan het œuvre van Charles-Louis Hanssens, heeft het Spiegel String Quartet dit strijkkwartet op 15 november 2003 in de Sint-Augustinuskerk te Stasegem, opnieuw gecreëerd. Hopelijk zal de uitgave van dit strijkkwartet aanleiding geven tot de heropleving van deze waardevolle compositie.’

Bibliografie:
* Bärwolf, Louis, Charles-Louis Hanssens. Sa vie et ses œuvres, Bruxelles: Larcier, 1894.
* Dewilde, Jan, “Orangist én patriarch van het Belgische muziekleven: Charles-Louis Hanssens 'jeune'”, in: De Gentse conservatoriumbibliotheek, tien componisten in profiel: op zoek naar muzikaal erfgoed tussen Belfort en Sint-Baafs, Mechelen: Festival van Vlaanderen, 2005, p. 37-63.

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 599, 2014].