Ga verder naar de inhoud

De Graeve, Adolf

° Brugge, 7/08/1881 — † Brugge, 23/09/1920

Biografie

Adeline Boeckaert

Adolf De Graeve werd in Brugge geboren en ook zijn muzikale leven speelde zich quasi volledig daar af. Zijn vader, die kleermaker en huisbewaarder van het conservatorium van Brugge was, stierf toen Adolf tien jaar oud was. Hendrik Van den Abeele, kapelmeester-organist aan de Sint-Walburgakerk in Brugge, merkte het muzikale talent van De Graeve op en bood hem financiële hulp om zijn studies te bekostigen. De Graeve studeerde aan het Stedelijk Conservatorium bij Joseph Hunsaenger (notenleer), Ernest de Brauwere (piano) en Louis Maes (orgel). Vervolgens zette hij zijn muziekstudies verder aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar hij les volgde bij Paul Gilson (harmonie), Gustave Huberti (harmonie), Edgar Tinel (contrapunt en fuga) en Alphonse Desmet (orgel).

Na zijn studies verdiende De Graeve de kost als leraar. In 1908 werd hij benoemd als muziekleraar aan het Blindengesticht ‘Spermalie’ in Brugge en in 1914 werd hij leraar notenleer aan het Brugse conservatorium. Hij combineerde zijn lesopdracht met een functie als kapelmeester-organist aan het prinselijk begijnhof, het Sint-Janshospitaal en de Heilige Magdalenakerk in Brugge.

Zijn compositorische oeuvre bevat voornamelijk vocale werken, met de nadruk op bijbelspelen, motetten en religieuze liederen. In 1912 vond in Brugge, in de feestzaal van de gilde der ambachten, de première plaats van zijn bijbelspel Samuel, op tekst van Marcel Breyne. Deze opvoering werd verzorgd door de toneelvereniging van het Christen Vlaams Verbond, een koor van maar liefst 230 zangers en een groot orkest. Verder schreef De Graeve ook muziek voor De blindgeborene van Aloïs Walgraeve, Joas van Godfried Hermans, Kerstnacht van Frans Dewitte, Vrede op Aarde van Aloïs Walgraeve en De verloren zoon van Joseph Vanden Berghe. Zijn oeuvre bevat twee missen, beide gecomponeerd in 1913: de Missa in honorem Sancti Antonii (voor twee gemengde stemmen met orgel) en de aan kanunnik P.A. Naeghels opgedragen Missa Benedicamus Domino (voor vier stemmen en orkest). Naast religieuze liederen, zoals De engel des heren op tekst van E.H. Frans Dewitte en Psalm van Albrecht Rodenbach componeerde De Graeve ook enkele profane liederen met titels als De sage van koning Hagen, Studentenstrijdlied, Brugs meilied, Zegemars, De beiaard van Brugge, Ik ken!..., Het bier van Vlaanderen, Kom binnen en Ons Huisje.

Op instrumentaal gebied componeerde De Graeve vooral orgelwerken: een Fug(h)etta, een Sonate en de Sint-Lutgardisoptocht.

Bibliografie

Anderen over deze componist

  • Malfeyt, A.: Het Muziek-Conservatorium te Brugge, Geschiedenis en Herinneringen (1847-1897), Brugge, 1922, p. 217-218.
  • N.N.: Graeve, Adolf René Jozef de, in: Algemene Muziek Encyclopedie, dl. 4, Antwerpen-Amsterdam, 1979, p. 56.
  • Rau, J.: Adolf De Graeve, een vergeten Brugs componist, in: Brugge Die Scone, jrg. 25, nr. 3, september 2004, p. 42-43.
  • Roquet, F.: De Graeve, Adolf René Jozef, in: Lexicon Vlaamse componisten geboren na 1800, Roeselare, 2007, p. 184-185.

Heb je een vraag of heb je een foutje opgemerkt? Zoek je een partituur?

Of heb je zelf nog meer informatie over deze persoon, contacteer ons dan.