Höflich-uitgave: Kinderspelen / De kinderwereld, op. 36
Jan Blockx studeerde aan de Vlaamse Muziekschool van Antwerpen waar hij les volgde bij Frans Aerts (piano), Joseph Callaerts (orgel) en Peter Benoit (contrapunt, fuga en compositie). Daarna trok hij naar Leipzig waar hij bij Carl Reinecke studeerde en contacten had met Edvard Grieg. Na zijn terugkeer gaf hij zelf les aan de Antwerpse Muziekschool die in 1897 het statuut van Koninklijk Conservatorium kreeg. In 1901 volgde hij Benoit op als directeur van het Koninklijk Vlaams Conservatorium.
Als componist kende hij vooral succes met zijn bijzonder populaire Vlaamse dansen (1884) en met zijn opera’s Herbergprinses (1896) en Bruid der zee (1901) die zowel in België als in het buitenland veel opvoeringen kenden.
Voor aankomende pianisten schreef Blockx, vermoedelijk rond 1894, een aantal werkjes die hij bundelde in Kinderspelen en De kinderwereld. Intermezzo en Drinkliedeke uit De kinderwereld zijn herwerkte fragmenten uit respectievelijk de cantate Antwerpens schutgeest en de pantomime Sint-Niklaas. Blockx droeg De kinderwereld op aan zijn vier kinderen, twee jongens en twee meisjes, geboren tussen 1885 en 1891. De oudste zoon, Frank (1885), werd een bekend architect en publiceerde in 1943 een biografie van zijn vader. Zijn eerste dochter, Nelly (1890), liet in 1911 het leven in een botsing tussen een auto, bestuurd door haar oom, en een tram.
Facsimile van partituren uit de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium van Antwerpen. Deze uitgave kadert in een erfgoedproject gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap.
Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2651, 2024].