Ga verder naar de inhoud

In onze vorige nieuwsbrief (nr. 113, juni 2012) kon u al informatie vinden over de webtentoonstelling rond de Vlaamse kluchtliederen van Alphonse Janssens (1836-1915). In tussentijd werd ons door Patrick Van Heddegem uit Aalst een heel andere partituur gesignaleerd van dezelfde componist, in het Frans en met een patriottische inslag. Een mooi evenwicht 'à la belge' diende zich dus aan.

Het volledige titelblad van de partituur luidt: "21 Juillet 1860 / Tout notre sang est à la liberté / Chant patriotique / Paroles d'Antoine Clesse / Musique d'Alph. Janssens / Anvers, chez Possoz, Editeur, Longue Rue Neuve, 34". De specifieke vermelding van de datum valt daarbij op, maar zo vreemd was dat niet: 21 juli was ook al in 1860 de Nationale Feestdag van België.

Op die dag werd de 29e verjaardag gevierd van de troonsbestijging van Leopold I, feestelijk afgesloten met een avondceremonie in het Hertogelijk Paleis in Brussel. Een bijzonderheid van die avond vinden we terug in een artikel van Jean Stengers [1]: bij die gelegenheid werd namelijk de 'nieuwe' Brabançonne voor het eerst gezongen. De aanpassing van de tekst was ingegeven, zo schrijft Stengers, door bezorgdheid om de goede relaties met Nederland. De eerste versie van de Brabançonne, geschreven door Jenneval en gecomponeerd door Van Campenhout in 1830, werd immers op dat moment als te anti-Hollands ervaren.

Deze symbolische aanpassing was een belangrijke verschuiving in de politieke diplomatie tussen België en Nederland. Waar het patriottische gevoel rond 1830 eerder tegen Nederland gericht was en Frankrijk in ere hield, lijkt hier een ommekeer bezig in de andere richting.

Lezen we de - enigszins hermetische - tekst van Clesse:

Premier couplet
En plein Paris, des journaux populaires / sans encourir les arrêts du censeur /
Disent qu'au Rhin la France a ses frontières / en menaçant la Belgique, une sœur /
Français j'entends de l'Eridan au Tibre bénir ton nom, ton courage indompté (bis) /
Ton sang coula pour rendre un peuple libre / ne l'arme pas contre la liberté!

2me Couplet
Nous n'oublirons jamais mil huit cent trente / car nous avons la mémoire du cœur /
La France est là qui, dans la lutte ardente / Nous tend la main et le Belge est vainqueur /
Mais aujourd'hui qu'on blesse la fibre / D'un noble cœur qu'on a tant exalté (bis) /
Nous jetterons le cri d'un peuple libre / Tout notre sang est à la liberté!

3me Couplet
Journaux français, plus de paroles aigres / Interrompez un ignoble travail /
Il vous abaisse au niveau des rois nègres / Qui parquent l'homme ainsi qu'un vil bétail /
N'est-il en vous plus un écho qui vibre / pour rappeler ce mot fraternité? (bis) /
Souvenez-vous qu'il est beau d'être libre / Respectez donc ici la liberté.

4me Couplet
N'espérez pas de voir notre industrie / A deux genoux adorer le veau d'or/
Tous nous aimons les lois de la patrie / Et s'il fallait défendre ce trésor /
Laissant l'outil pour l'arme de calibre / On verrait le Ruwaert redouté (bis)/
Un petit peuple est grand quand il est libre / Tout notre sang est à la liberté!

5me Couplet
Si vous voulez agrandir vos frontières / Renversez donc les douanes, les octrois/
Plus d'étrangers que les peuples soient frères / Et que partout l'homme aie le même droit/
Plus rien alors ne rompra l'équilibre / De ce vieux monde, encor si tourmenté (bis)/
Je bénis Dieu! car mon pays est libre / Vive le Roi! Vive la Liberté!

Om dit waarschuwende discours tegen Frankrijk beter te begrijpen, is het boekje La Belgique et l'Europe ou La Frontière du Rhin onontbeerlijk (gepubliceerd in Luik, met een voorwoord gedateerd 15 augustus 1860). Hierin hekelde de Luikse professor Louis Trasenster de al te grote uitbreidingsdrang van keizer Napoléon III, die sinds 1852 aan de macht was in Frankrijk. In de Franse pers was vanaf 1858 druk geschreven over de 'legitieme' grenzen van Frankrijk, die veel verder gingen dan het toenmalige Franse territorium. De pers - onder de knoet van de censuur - gebruikte historische, sociale, geografische, linguïstische, militaire en politieke argumenten om te bewijzen dat de Rijn de natuurlijke grens zou zijn van Frankrijk, waardoor de Rijnprovincies en België vanzelf deel moesten uitmaken van het Second Empire. Dit standpunt werd door de omliggende buurlanden met argusogen bekeken en vertaald als een regelrechte bedreiging voor hun nationale soevereiniteit. In 1860 was de Franse geldingsdrang nog opvallender geworden door de aankoop - voor veel geld - van het hertogdom van Savoie en van de stad Nice, waardoor Frankrijk weer wat groter werd. Met zijn tekst wilde Trasenster het territoriale idee van 'la frontière du Rhin' weerleggen en de Fransen waarschuwen dat een natie die zo hoogmoedig was, wel ten val moest komen - 'kijk maar naar Louis XIV en Napoléon I'. Trasenster citeerde daarbij zelfs uit de toespraak die Leopold I op 21 juli 1860 had gehouden.

Toen de Franse politieke journalisten ter gelegenheid van de Belgische feestdag op 21 juli 1860 blijkbaar de territoriale aanspraken op België herhaalden, kroop Clesse op zijn beurt in de pen. Samengevat waarschuwde hij, gelijktijdig met Trasenster, Frankrijk voor de gevolgen van de keizerlijke annexatiepolitiek ten opzichte van België: 'Franse vrienden, we zijn jullie hulp in 1830 zeker niet vergeten, maar als jullie nu de grenzen willen opschuiven, zullen we ons geweer laden en ons land verdedigen'.

Enkele details in zijn tekst verdienen nadere uitleg. De lof die Clesse van overal hoorde over Frankrijk, 'van de Eridanus tot aan de Tiber', was een heel actuele verwijzing naar de Franse bescherming van de Paus en de Kerkelijke Staat in Rome, tegen de belegering door de troepen van Garibaldi (Eridanus is immers een Grieks-mythologische naam voor de Po-rivier, en de Tiber loopt door Rome). Maar, zegt Clesse, verwijzend naar het motto van de Franse Revolutie van 1789, 'zijn jullie dan vergeten wat het woord broederschap wil zeggen?' In de vierde strofe waarschuwde Clesse dat de Belgen niet op hun knieën zouden gaan voor 'le veau d'or', een Bijbelse verwijzing naar de financiële verleiding die uitging van het enorme bedrag dat Frankrijk had besteed aan het kopen van Nice en Savoie. Als Frankrijk de grenzen zou willen verleggen, besluit Clesse, dan zou de Ruwaert opnieuw opstaan. Aan de ene kant was deze term een verwijzing naar de glorierijke middeleeuwen en de Guldensporenslag, waar ruwaard zoveel betekende als regent of landvoogd, maar tegelijkertijd was het ook een verwijzing naar een pas opgerichte vaderlandslievende vereniging van diezelfde naam. [2]

In een ingezonden brief aan de krant Het Werkverbond, gedateerd 11 juli 1860, omschreef de voorlopige voorzitter van deze vereniging (met de zeer Nederlands klinkende naam 'J. H. Kats, zoon') enkele principes van deze vereniging: "Mijnheer de opsteller. In uw geëerd nummer van zondag laest geeft gy verslag van eene meeting die […] voor doel hadt in Gent een hulpkomiteit van de maetschappy Ruwaerts of Belgische Patrioten te stichten. Daer uw artikel vatbaer is valsche begrippen omtrent onze maetschappy te doen opnemen, acht ik my eenen plicht u op hetzelve het volgende antwoord te sturen. De Belgische Patrioten ontfangen in hun midden al de persoonen die ons duerbaer vaderland beminnen, zy vragen nooit aen een bytredend lid of hy ryk of arm, katholyk of liberael, kristene of jood is, maer wel: Wilt gy met ons medewerken om de vreemdelingen afgunsternaers onzer vryheden en instellingen te overtuigen, dat den belg geenzins is geschikt om zyne onafhankelykheid tegen eene vreemde verslaefing te ver[r]uilen. Wilt gy met ons medewerken om de wereld te toonen dat wy over ons zelfsbestaen te vreden zvn, en wy onze nationaliteit tegen alle aenranding van waer of zy ook moge kome in alle tyden zullen weten te verdedigen. Ziedaer wat ons alleen bezield en wat ons enkel doel is." [3]

Als strijdlustig lied is deze Chant patriotique zeker geslaagd: aanstekelijk, vurig, zonder moeilijke harmoniewendingen en met een lichte neiging om in het hoofd te blijven zitten. Het is niet echt geschikt voor massa-zang: de lang aangehouden tonen die naar adem doen happen, de typische contrasten tussen vloeiende triolen en gepunte ritmes, de grote sprongen en heftige uithalen, zijn iets te moeilijk voor de gemiddelde zanger. Maar het lied leent zich wel uitstekend tot vertolking door een heldentenor op bijvoorbeeld een patriottische bijeenkomst van de 'Ruwaerts'.

In de partituur van Clesse en Janssens komen dus heel wat politieke rode draden bij elkaar rond een datum die bol staat van symboliek: 21 juli 1860 betekende een nieuw volkslied, een nationale feestdag, een nieuwe patriottische vereniging, een verdedigingsreflex ten opzichte van een expansief buurland en een symbolische geste naar een oude vijand, … Of hoe inzicht in een politiek kluwen een duidelijker licht kan werpen op een partituur die anders onbegrijpelijk zou blijven.

NOTEN

[1] Stengers, J.: Le mythe des dominations étrangères dans l'historiographie belge, in: Revue belge de philologie et d'histoire, band 59, aflevering 2, 1981 (Histoire médiévale, moderne et contemporaine - Middeleeuwse, moderne en hedendaagse geschiedenis), p. 382-401.

[2] Wanty, E.: La Belgique au sein de l'Empire français, in: France-Belgique, 20 siècles de voisinage, éd. Collet, 1989, p.186-311.

[3] http://digital.amsab.be/pubs_serials/Het_Werkverbond_1860-1862/1860/werkverbond_jg1-07_18600715.pdf