Ga verder naar de inhoud

Höflich-uitgave: Muziek voor strijkers, op. 1 (1950) & Musica a quattro mani, op. 1b (1994)

Jan Dewilde

Frits Celis heeft als harpist, componist en dirigent een zeer gedegen muziekopleiding genoten. Aan de Koninklijke Conservatoria van Antwerpen en Brussel behaalde hij einddiploma’s van notenleer, harmonie, contrapunt, fuga, muziekgeschiedenis, harp en orkestdirectie. Daarna volgde hij nog vervolmakingscursussen orkestdirectie aan het Mozarteum in Salzburg en aan de Staatliche Hochschule für Musik in Keulen. In 1946 begon hij zijn loopbaan als harpist bij Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen, een goede voorbereiding voor zijn carrière als dirigent. Nadat hij laureaat was geworden van dirigentenconcoursen van de Muntschouwburg in Brussel en van de NIR (de nationale omroep), werd hij in 1954 dirigent bij de Munt, een functie die hij tot 1959 zou bekleden. Daarna werd hij eerste dirigent en later muziekdirecteur van de Koninklijke Vlaamse Opera, waar hij een breed repertoire dirigeerde en verschillende wereldcreaties van Vlaamse opera’s leidde. Daarnaast trad hij als gastdirigent op in Nederland, Frankrijk, Duitsland, Tsjechië, Slowakije, Spanje en de Verenigde Staten. In 1960 werd Celis docent notenleer aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen, waar hij later ook docent transpositie werd.

Parallel met zijn veeleisende dirigeercarrière bouwde Celis vanaf 1949 aan een mooi oeuvre, bestaande uit liederen, koorwerken, kamermuziek en orkestwerken. Op een korte periode in de eerste helft van de jaren 1970 na, waarbij aanleunde bij het serialisme, baadt zijn werk in een vrije atonaliteit. Hij schuwt cerebraliteit en hecht groot belang aan lyriek, expressiviteit en een heldere structuur. Vanuit zijn doorleefd vakmanschap en integriteit wil Celis te allen tijde communiceren met zijn publiek: hij wil gehoord worden.
Nadat in 1988 de Antwerpse Opera werd geherstructureerd, beëindigde Célis’ zijn dirigentenloopbaan en wijdde hij zich intenser aan het componeren en groeide zijn oeuvre aanzienlijk aan.

Bijzonder was ook Celis’ engagement, als dirigent, componist én musicograaf, voor het werk van Vlaamse componisten uit het heden en verleden. Naast de vele creaties en herontdekkingen die hij dirigeerde, stelde hij suites samen uit vergeten opera’s van August De Boeck, en publiceerde hij over Vlaamse muziek en componisten, en in het bijzonder over Edward Keurvels en August De Boeck.
Celis componeerde deze Muziek voor strijkers, op. 1 toen hij twintig was; in 1994 bewerkte hij het als Musica a quattro mani, opus 1b en droeg het op aan het Pianoduo Kolacny. De broers Stijn en Steven Kolacny namen het werk op voor hun gelijknamige cd Musica a quattro mani (Eufoda 1244, 1996).

Frits Celis schreef het volgende over dit werk:
‘Het eerste van de drie delen verloopt in een zeer snel tempo en vertoont een opgewekt karakter. Naar het slot toe wordt het neventhema langzamer hernomen om de overgang te vormen naar de middenbeweging: een reeks vrije variaties op een thematisch gegeven van nauwelijks vier maten. Onstuimige passages worden daarbij afgewisseld door meer lyrische. Het geheel voert naar een hoogtepunt dat op zijn beurt uitdeint in een eerder dromerige sfeer. De heftige inzet van het laatste deel vormt daarmee een fel contrast. Ter afwisseling verkrijgt dit deel een speelser karakter. De herneming van de beginepisode leidt uiteindelijk naar een meeslepend slot.’

Duurtijd pianoversie: 12’18”
(met dank aan Frits Celis)

Deze partituur werd, in samenspraak met de componist, geëditeerd door Edmond en Stijn Saveniers. De autografische manuscripten worden bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen.

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2624, 2022].