Ga verder naar de inhoud

Jacques-Nicolas Lemmens werd als kind door zijn vader Jean-Baptiste Lemmens in de geheimen van het orgel ingewijd, waarna hij les ging volgen in Diest. Enkele maanden nadat hij op zijn zestiende aan het Brusselse conservatorium piano begon te studeren, nam hij eerst de functie van zijn vader in Zoerle-Parwijs over, en later die van Joannes Franciscus Van Den Broeck in Diest. In 1841 hernam hij zijn conservatoriumstudies, eerst piano bij Jean-Baptiste Michelot en daarna orgel bij Christian Girschner. Hij studeerde tevens contrapunt, fuga en compositie bij François-Joseph Fétis. Hij verbleef enkele maanden met een studiebeurs in Breslau bij de beroemde orgelvirtuoos en Bachkenner Adolf Hesse. In 1849 benoemde Fétis hem tot orgeldocent aan het Brusselse conservatorium, een functie die hij tot 1868 zou uitvoeren.

Lemmens’ nationale en internationale faam als orgelvirtuoos, -expert, en -pedagoog nam steeds toe. Naast zijn eigen orgelwerken, gaf hij een eigen orgelmethode, alsook bundels met Duitse orgelmuziek uit. Zijn methode, die vanuit middeleeuwse kerkgezangen vertrok, werd in verscheidene Europese landen verspreid. Hij schreef ook een theoretisch werk over het Gregoriaans, dat na zijn dood uitgegeven werd. In 1857 trouwde Lemmens met de Engelse sopraan Helen Sherrington (1834-1906). In 1869 vestigde het paar zich in Londen en bouwden ze een gezamenlijke carrière uit, waarbij Lemmens vaak optrad als begeleider van zijn vrouw aan de piano of het harmonium. In 1878 keerden ze terug naar België, waar Lemmens’ medewerking gevraagd werd bij de opstart van een hoger instituut voor kerkmuziek in Mechelen, het latere Lemmensinstituut in Leuven. Hij overleed bij het begin van zijn derde jaar als directeur. Kort voor zijn dood had hij ook de Sint-Gregoriusvereniging opgericht. Hij drukte een belangrijke stempel op de orgeltraditie en de kerkmuziek in België.

Het oeuvre van Lemmens bestaat naast werk voor orgel, piano en harmonium uit liederen, missen, en maar liefst een zeventigtal motetten. Het pianowerk Aspiration religieuse, opgedragen aan barones De Man van Lennik, werd uitgegeven in Brussel bij Joseph Meynne. Het is een kort bithematisch werk van zes bladzijden in een meditatieve sfeer. Het begint met een plechtige koraalmelodie van elf maten. Het tweede thema in hymne-stijl herneemt dezelfde sfeer en heeft een vertellend karakter. In de doorwerking wordt hierop voortgeborduurd en krijgt de muziek wat meer vaart en dynamiek. De hoofdtoonaard van Es wordt doorheen het hele stuk aangehouden, behalve in de modulerende doorwerking. De reprise brengt eerst het tweede thema, overgaand in het eerste koraalthema (deze keer veertien maten lang) dat pianissimo, als in stil gebed, wordt afgesloten.

Herdruk van een kopie uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen (KVC 56.682). Deze partituur werd gepubliceerd in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be) en Labo XIX&XX, een onderzoeksgroep van de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen. Deze uitgave kadert binnen het onderzoeksproject ‘”Vlaamse vleugels”: ongehoorde pianomuziek op eigentijdse instrumenten’.

Sels, L.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2570, 2019].