Ga verder naar de inhoud

Cantique nuptial (Bruiloftsgezang), op. 45 voor tenor of sopraan solo, orgel zonder pedaal en harp of klavier (1902)

Edgar Tinel componeerde deze huwelijkszang voor het huwelijk van Emma Empain en Eugène Harmant. De bruid was de dochter van de industrieel en ondernemer Edouard Empain (1852-1929) met wie Tinel een hartelijke relatie onderhield. De tekst van deze huwelijkszang, origineel in het Frans, werd hem geleverd door zijn vrouw, de dichteres Emma Coeckelbergh. Tinel zou trouwens verschillende werken, vooral liederen, componeren op teksten van zijn echtgenote, zoals Quatre mélodies, op. 5, Deux mélodies, op. 6 en twee liederen uit Six mélodies, op. 40. Bovendien vertaalde ze verschillende van Tinels liedteksten naar het Frans.

Het werk opent in een poëtische, gelukzalige sfeer, geaccentueerd door de toonaard van Ges, het berceuseachtige ritme, de ‘ben sostenuto’-zanglijn, de orgelpartij die volledig op het ‘récit expressif’ wordt gespeeld en de gebroken akkoorden in de harp. Een kort instrumentaal tussenspel leidt tot een modulatie naar Bes en een meer geagiteerd ritme dat korte modulaties met zich mee brengt: in de tekst is sprake van het huwelijksbootje dat buiten de ‘woeste orkanen’ moet worden gehouden. In deze passage is het orgel met een deinend ritme prominent aanwezig en blijft de harp afzijdig van het aardse tumult. Een modulatie naar G brengt rust: de engelen zullen het huwelijksbootje begeleiden. De harp doet opnieuw zijn intrede om de aangehouden hoge noot (as) van de zanglijn met briljante glissando’s te accentueren, boven een dominant septiemakkoord in het orgel: de tekst spreekt hier van een stralend zonlicht. Het orgel maakt dan de overgang naar de verheven sfeer van het begin: het eerste deel in Ges wordt tekstueel en muzikaal hernomen. De zanglijn sterft uit, waarna de harp en het orgel met een kort postludium deze huwelijkszang in een tripel piano afsluiten.

Het werk werd voor het eerst uitgevoerd op 22 mei 1902 tijdens de huwelijksmis van Emma Empain en Eugène Harmant. Het huwelijk, dat uitgroeide tot een ware societygebeurtenis, werd voltrokken in de kerk van Battel bij Mechelen, waar de Empains resideerden. Uitvoerders waren de tenor Luc Disy, de harpist Samuel Meerloo (beiden verbonden aan het Conservatoire Royal de Bruxelles) en Oscar Depuydt, organist van de Sint Romboutskathedraal in Mechelen.

Het niveau van deze Cantique nuptial overstijgt in verre de gelegenheidscompositie, zodat het werk door Breitkopf & Härtel in Leizpig werd gepubliceerd. Voor die uitgave maakten de dichters Eugeen De Lepeleer en Elisabeth Alberdingk Thym een Nederlandse en Duitse vertaling.

Herdruk van een kopie uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen (‘Collectie Dubar’). Voor de partijen, gelieve u te wenden tot de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium.

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 549, 2010].