Ga verder naar de inhoud

Arthur Meulemans was een van de meest productieve componisten van zijn generatie. Naast drie opera’s, oratoria, cantates, toneelmuziek, liturgische muziek, koorwerken, liederen, werken voor solo-instrumenten en kamermuziek, schreef hij meer dan honderd orkestwerken, waaronder vijftien symfonieën en concertante werken voor zowat elk orkestinstrument. Ook op zijn oude dag bleef Meulemans creatief en componeerde hij nog substantiële werken. Zo schreef hij tussen 1959 en 1964 nog een vijftigtal composities, waaronder verschillende orkestwerken.

Het Concerto voor groot orgel, trompet, hoorn en trombone schreef hij rond zijn 78ste verjaardag. Als organist van opleiding keerde hij rond die tijd naar het orgel terug en componeerde hij voor dat instrument onder meer Concerto voor orgel en orkest nr. 2 (1958), Sei pezzi (1959), Pièce héroïque (1959) en dus ook dit concertante werk voor orgel en kopertrio.

Meulemans bezorgde het manuscript1 in november 1962 aan zijn uitgeverij Wed. J.R. Van Rossum in Utrecht. In zijn antwoord op 27 november 1962 loofde Herman Zengerink van de uitgeverij Meulemans’ ‘onverminderde artistieke activiteit’: ‘Dat u na zulk een haast ongekend rijk oeuvre nog altijd in staat blijkt een werk te scheppen van deze importantie, getuigt van een blijvend jonge geest en tot in de kern gezonde muzikaliteit. En dat is alleszins een hartgrondig “pro-ficiat” waard.’2 De uitgeverij zag wel een te kleine afzetmarkt om de dure uitgavekosten te rechtvaardigen. Van zijn orgelwerken Sei pezzi en Pièce héroïque was de uitgeverij verzekerd van een afname van tweehonderd exemplaren voor de Amerikaanse markt, maar voor de duurdere uitgave van het Concerto vroeg de uitgeverij Meulemans of er ‘andere bronnen aan te boren zijn, die een uitgave zouden mogelijk maken?’ Op 10 december 1962 liet Meulemans weten dat hij de drukkosten zelf zou betalen. Bij die gelegenheid vroeg hij om de uitgave op te dragen aan het bevriende echtpaar Van Sull – De Maeyer, ‘vrienden die me hebben geholpen in de lastige omstandigheden van ll.’ Meulemans verwijst hier naar het overlijden van zijn vrouw Aline Seeliger op 23 juli 1962, kort na het beëindigen van het Concerto: het eerst deel, Poco allegro, voltooide hij op 10 juni 1962; het Allegro op 14 juni; het Adagio op 18 juni en het slotdeel, Allegro con brio, op 6 juli.

Het werk werd opgenomen op 27 september 1964 door Herman Verschraegen (orgel), Geo Michiels (trompet), Maurice Van Bocxstaele (hoorn) en Jules De Haes (trombone). Deze opname, die vermoedelijk ook de creatie was, werd onder andere op 22 oktober 1965 uitgezonden door de RTB (Radio Télévision Belge). In juni 1972 werd het werk opnieuw opgenomen door Jozef Sluys (orgel), Geo Michiels (trompet), Adhémar Pluvinage (hoorn) en Roger Renard (trombone). En op 1 december 1991 werd het Concerto opgenomen tijdens een concert in de Onze-Lieve-Vrouwkerk in Vilvoorde door Eric Hallein (orgel), Peter Lejaeghere (trompet), Mieke Alliet (hoorn) en Dirk Decae (trombone).

1 Het autografisch manuscript wordt bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (KVC MEUMS 237093).

2 Archief Arthur Meulemansfonds (Bibliotheek Koninklijk Conservatorium Antwerpen)

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2587, 2020].