Ga verder naar de inhoud

Emile Wambach, zoon van een Duitse fagottist, studeerde aan de École de musique in Antwerpen (waar zijn vader ook les gaf), aan het Conservatoire royal de Bruxelles (gedurende één jaar) en aan de Vlaamsche Muziekschool in Antwerpen, waar hij van directeur Peter Benoit les kreeg in harmonie, contrapunt en fuga. Aan die instelling, die vanaf 1897 het statuut van Koninklijk Vlaams Conservatorium kreeg, werd hij zelf in 1899 leraar en in 1912 directeur. Tussendoor was hij van 1902 tot 1912 inspecteur van de Belgische muziekscholen.

Als kapelmeester van de Kathedraal in Antwerpen componeerde hij veel liturgische muziek en daarnaast schreef hij ook allerlei gelegenheidswerken, maar zijn grootste succes behaalde hij met zijn opera Quinten Massys (1899). Wambach ontpopte zich, ook internationaal gezien, tot een van de belangrijkste oorlogscomponisten van zijn generatie. Vanuit ballingschap (1914-1919) in Engeland en Frankrijk schreef hij tal van oorlogsliederen en na de oorlog componeerde hij verschillende herdenkingswerken.

Deze Air de concert pour trompette werd als voordrachtstuk (declamatorium) gebruikt voor de eindexamens trompet aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen. Zo speelde Victor Van der Meiren (uit de klas van Juliaan Hollebeke) het stuk op 27 oktober 1908 voor zijn eindexamen. Het Declamatorium bleef zeker tot aan het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op het verplichte repertoire van de Antwerpse Conservatoriumstudenten.

Deze partituur werd geëditeerd door Jopfen Music op basis van de autografische orkestpartituur, de partijen en twee pianoreducties (KVC MS 182.198 / KVC MS 107.725).

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2623, 2022].