Ga verder naar de inhoud

Höflich-uitgave: Fantaisie sur l'opéra Le cariolloneur de Bruges d'Albert Grisar, op. 105 (1852)

Jan Dewilde

Componist, pianist en pianoleraar Friedrich Burgmüller studeerde bij zijn vader August (1766-1824) die hij na diens dood opvolgde als 'städtischer Musikdirektor' in Düsseldorf. Na passages in Müllhausen en Bazel vestigde hij zich in 1832 in Parijs waar hij al vlug groot succes kende als pianoleraar en componist. Zijn studies en elegante salonstukken (dansen, variaties, fantasieën en potpourri's) kenden in Europa en Noord-Amerika groot succes omdat ze binnen het bereik van amateurs lagen, maar toch briljant klonken. Daarnaast schreef hij ook mee aan enkele balletten, zo componeerde hij twee nummers voor Giselle van Adolphe Adam, dat in 1941 in première ging. Een jaar later verwierf Burgmüller het Frans staatsburgerschap. Later zou hij ook nog assisteren bij de uitgave van de orkestwerken van zijn broer Norbert (1810-1836).

Deze fantasie componeerde Friedrich Burgmüller op thema's uit de populaire opera Le carilloneur de Bruges van Albert Grisar, die in 1852 in de Opéra-Comique in Parijs werd gecreëerd (Opera Explorer. The Flemish Music Collection, nr. 35). Hij droeg het werk op aan de pianiste A. Diette, een leerlinge van Jean-Louis Adam aan het Conservatoire van Parijs.

Na een eigen inleiding, waarin hij de beiaard imiteert, bewerkt hij achtereenvolgens de bolero van Mésangère (acte 2 nr. 10), de 'Couplets du bouquet' (acte nr. 7) en de 'Scène et air' 'Honneur au drapeau' (acte 2 nr. 12).

Ook tijdgenoten als Jean-Baptise Duvernoy (ca. 1801-1880) en Henri Rosellen (1811-1876) schreven fantasieën op deze opera van Grisar.

Herdruk van een uitgave uit de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (KVC 18717).

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2609, 2021].