Ga verder naar de inhoud

Nadat hij zijn eerste pianolessen kreeg van zijn tante Jozefa Aerts (1872-1958), die pianolerares was aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen, startte hij aan diezelfde instelling zijn officiële muziekopleiding. Wegens financiële problemen moest hij zijn muziekopleiding stopzetten en ging hij aan de slag als tandtechnicus. Later zou hij wel nog privélessen volgen bij Lodewijk Ontrop, Jef Schampaert en August L. Baeyens (orkestratie) en behaalde hij aan het Antwerps Conservatorium toch nog zijn diploma’s notenleer bij Jan Broeckx (eerste prijs in 1936) en harmonie bij Edward Verheyden (tweede prijs in 1943).

Rond 1932 werd hij begeleider van het gemengd koor Kunst en Vermaak in Borgerhout (bij Antwerpen), dat sinds 1929 werd geleid door componist-dirigent Jef Van Hoof (1886-1959). In de jaren 1930 kende deze Vlaams-nationalistische koororganisatie een groot succes. Aerts werd bevriend met Van Hoof en samen trokken ze Vlaanderen rond om muziekavonden te geven. Samen met schrijver Emmanuel De Bom, dichter Edgar Denhaene en auteur en campanoloog Prosper Verheyden behoorde Aerts tot het kunstenaarscenakel dat bijeenkwam in het Spokenhof in Boechout, een klein kasteeltje dat Van Hoof eind 1921 verwierf. Aerts zou verschillende werken van Van Hoof orkestreren.

In 1939 werd Aerts dirigent van het koor Jonc Vlaems Vri Vlaems in Sint-Niklaas. Daarnaast verleende hij als pianist en begeleider zijn medewerking aan radio-uitzendingen van het NIR (het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep), en van Vlanara (Vlaams-Nationalistische Radio Vereniging). Hij was ook een veelgevraagd begeleider bij liedrecitals.

Aerts liet vooral vocale werken na, zowel op Nederlandse als op Duitse, Franse, Engelse en Zuid-Afrikaanse teksten: meer dan honderd kunst-, kinder- en geestelijke liederen en liederen in de volkstrant, waarvan een aantal werden uitgegeven door het Davidsfonds, het Willemsfonds, de Ring en de Crans; en verder koorwerken en de opera Groen en grijs (1953). Daarnaast componeerde hij ook piano- en kamermuziek, en enkele werken voor fanfare en voor symfonisch orkest. Zijn koorwerk Uchtend-Hymne werd in 1955 bekroond met de Provinciale Prijs voor Muziek van de provincie Oost-Vlaanderen en in 1979 ontving hij de Prijs voor Beiaardcompositie van de stad Mechelen voor Metamorfozen (1978), een beiaardcompositie geïnspireerd op het Vlaamse volkslied Schoon lief, hoe ligt gij hier en slaapt. Voor sommige werken en arrangementen gebruikte hij het pseudoniem Piet Pech, dat misschien iets zegt over hoe hij tegen het leven aankeek.

Sinds 2004 bewaart de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium het merendeel van Aerts’ composities, waaronder het autografisch handschrift van In Flanders Fields.

Aerts componeerde het lied op 7 mei 1975 en voltooide de orkestratie op 26 februari 1976. In tegenstelling tot de vele ingetogen zettingen van dit iconische oorlogsgedicht uit Wereldoorlog I, geeft Peter Aerts de verzen van John McCrae een sterke dramatische kracht mee. In dit gebalde lied vertrekken de expressieve zanglijn en krachtige orkestratie vanuit de laatste regels van het gedicht die een expliciete oproep zijn om de strijd van de gesneuvelde soldaten verder te zetten. Alleen dan zal hun dood niet zinloos zijn geweest.
Het lied werd op cd opgenomen door tenor Peter Gijsbertsen en de Württembergische Philharmonie Reutlingen, gedirigeerd door Dirk Vermeulen (Phaedra, In Flanders Fields vol. 97). Duur 2’40”.

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2567, 2018].