Ga verder naar de inhoud

In het midden van de jaren 1880 schreef Jan Blockx zijn populairste orkestwerken: de Vlaamse dansen (1884) en het ballet Milenka (1887). Voor Milenka werkte hij samen met de Franstalige Belgische auteur Paul Berlier die het argument leverde.

Het liefdesverhaal speelt zich af in het Antwerpen van de 17de eeuw, tegen de achtergrond van de jaarlijkse kermisfeesten. De kunstschilder Wilhelm is verliefd op gravin Yolande die door hem geportretteerd wil worden. Maar wanneer ze zijn atelier bezoekt en daar schaars geklede modellen aantreft, reageert ze gechoqueerd en wil ze niets meer met Wilhelm te maken hebben. Ondertussen wordt er op de Grote Markt kermis gevierd. Een doedelzakspeler voert een groep dorpelingen aan die een klompendans beginnen. Daarna arriveert een groep studenten op de markt. Wanneer ze door de dorpelingen worden uitgenodigd om mee te dansen, verbroederen ze en zingen ze samen Valete studia. De ongelukkige Wilhelm houdt zich van het feestgedruis afzijdig: hij gaat onder het balkon van het huis van de gravin staan en werpt kusjes naar het venster. Op dat moment komt een groep zigeuners de markt opgestapt, voorafgegaan door muzikanten op tamboer en blaasinstrumenten. Als laatsten komen Zafari, gezeten op een ezel, en achterop zijn zus Milenka.

Niettegenstaande zijn verliefdheid op de gravin raakt Wilhelm gecharmeerd door de dansende zigeunerinnen en hij maakt vlug een schets. Daarna kondigt Zafari een optreden van Milenka aan, een door vorsten aanbeden schoonheid. Terwijl ze een ‘pas de tarots’ danst, raadpleegt Milenka de kaarten. In de kaarten leest ze dat ze een knappe, moedige man zal beminnen, maar dat de liefde niet wederzijds zal zijn. Ze is bedroefd, want de kaarten hebben nog nooit gelogen. Maar toch neemt ze zich voor om dat noodlot te bevechten, want ze is verliefd geworden op Wilhelm. Hij weet niet hoe zich te gedragen en zegt dat zijn hart niet vrij is. Wanneer de gravin de kermis bezoekt, doet hij tevergeefs moeite om haar aandacht te trekken. De ongelukkige Milenka wordt getroost door haar broer die belooft zich op Wilhelm te wreken. Zafari vertelt aan Riesenkraft, de kapitein die in dienst is van de gravin, dat de verliefde Wilhelm van plan is om de gravin te schaken. Riesenkraft, een pochhans, belooft de wacht te houden en beloont Zafari met een beurs vol goud. ’s Nachts komt Wilhelm met zijn kompanen een serenade geven aan de gravin, waarop de bedienden van de gravin naar buiten komen om Wilhelm en de zijnen te bevechten. Gewekt door het lawaai stroomt de hele markt vol. Riesenkraft wil Wilhelm aanvallen, maar Milenka verdedigt de schilder met een stok. Wilhelm bedankt Milenka voor haar hulp. Het is hem ondertussen duidelijk geworden dat de gravin niet om hem geeft. Wilhelm geeft Milenka een verlovingsring en ze dansen een liefdesdans: het noodlot is bezworen. Het ballet eindigt dan ook met een groot volksfeest. Een dergelijk libretto gaf Blockx de kans om, zoals in de Vlaamse dansen, het idioom van Vlaamse volksmuziek te exploreren en dit hier af te wisselen met kleurrijke karakterdansen.

De creatie van de concertante versie van Milenka vond in Brussel plaats op 29 januari 1888, door het orkest van de Concerts populaires, gedirigeerd door Joseph Dupont. Het publiek was zeer talrijk komen opdagen, maar dat had meer te maken met de diva Rose Caron die de titelrol zong in Ève, het oratorium van Jules Massenet, dan met het ballet van de jonge Blockx. Toch werd Blockx’ ballet goed onthaald. Twee keer werd hij op het podium geroepen, waar hij het publiek kwam groeten, "de la tête seulement, comme Peter Benoit, son maître et initiateur", zoals Le Guide musical het verwoordde (2 februari 1888). De recensent prees Blockx’ expressieve partituur en hoopte dat het ballet ook scenisch zou worden gecreëerd: "Cela vit d’une manière exubérante, sans recherche apparente, presque brutalement; c’est sincère et vrai."

De scenische creatie vond plaats op 3 november 1888 in de Muntschouwburg, die op dat moment geleid werd door dirigent Joseph Dupont en regisseur Alexandre Lapissida. Milenka deelde toen de affiche met Charles Gounods Philemon et Baucis (in de versie met drie actes). De voorbereidingen verliepen blijkbaar moeizaam: dat er in Milenka een boerendans op klompen voorkwam, zou voor nogal wat opschudding bij het balletkorps gezorgd hebben. Als compensatie moest er een ‘danse sentimentale’ worden toegevoegd. Blockx heeft die wel degelijk gecomponeerd, maar deze extra dans werd uiteindelijk niet uitgevoerd. Ook de gezongen finale, die geëist werd door co-directeur Lapissida, kwam er niet.

Milenka werd gechoreografeerd door de Italiaan Georges Saracco, op dat moment ‘maître de ballet’ in de Muntschouwburg. De titelrol werd gedanst door Eva Sarcy (later verbonden aan het Théâtre de la Gaîté-Lyrique in Parijs). Blijkbaar had de Munt geen kosten noch moeite gespaard om deze productie ook scenisch goed te verzorgen. De première van Milenka was een groot succes en Blockx werd luid toegejuicht. Dat er in het ballet ook een rol voor het koor (Valete studia) was weggelegd, werd als een geslaagde originaliteit onthaald. In het Franse tijdschrift Le Ménestrel (11 november 1888) schreef Lucien Solvay hierover: "M. Blockx a été même jusqu’à faire chanter une de ces chansons populaires, au plein milieu de ses danses, par les chœurs. Ce mélange de chant et de chorégraphie n’est pas nouveau, mais l’effet en est heureux et il contribue largement, ici, à la coloration intense du tableau qu’il anime."

Het succes van de voorstelling was zo groot dat er even sprake van was dat de Muntschouwburg enkele voorstellingen van Milenka in Antwerpen zou spelen. Uiteindelijk werd Milenka pas in 1892 in het Théâtre Royal in Antwerpen opgevoerd, met decors en kostuums die waren getekend door kunstschilder Frans Van Kuyck, de latere Antwerpse schepen voor Schone Kunsten.

Blockx publiceerde het ballet in pianoversie en droeg de partituur op aan de zangeres en componiste Eva dell’Acqua (1856-1930), een Belgische van Italiaanse afkomst. Zij componeerde vooral vocale muziek. Haar lied Villanelle, een charmant bravourestuk voor coloratuursopraan, was een wereldwijd succes en wordt gezongen door verschillende generaties sopranen, van Lily Pons over Edita Gruberova tot Natalie Dessay. Het lied werd vele keren opgenomen en was ook te horen in filmsoundtracks. Uit het volledige ballet distilleerde Blockx het kleurrijke orkesttafereel Kermesse flamande. Daarin reeg hij verschillende dansen aan elkaar, zodat een gevarieerde suite ontstaat.

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 570, 2012].