Ga verder naar de inhoud

Höflich-uitgave: Nocturne voor beeldhouwer Marc Macken (1979, arr. Wilfried Westerlinck 1985)

Jan Dewilde & Wilfried Westerlinck

Dit werk is een arrangement voor blazers van een oorspronkelijk pianowerk, en tevens is het een hommage van Wilfried Westerlinck (1945) aan zijn collega-componist Renier Van der Velden.

Westerlinck studeerde aan de Koninklijke Conservatoria van Brussel en Antwerpen bij eminente componisten als Victor Legley, Jean Louël en August Verbesselt en bij componist-dirigent Daniël Sternefeld. In Monte Carlo bekwaamde hij zich verder in orkestdirectie bij Igor Markevitch. Tussen 1971 en 1983 was hij aan het Antwerps Conservatorium docent muziekanalyse, maar hij bouwde zijn carrière uit als producer van de klassieke radiozender van de Vlaamse Radio en Televisie. Als componist liet hij zich opmerken met het orkestwerk Metamorfosen (1971), zijn reeks Landschappen (1977-2008) voor verschillende bezettingen, drie strijkkwartetten (1978-1994), drie pianosonates (1983-1986) en verschillende werken voor blazers, zoals het vaak gespeelde Kijk, een basklarinet in mijn tuin! (1985) voor basklarinet, Talisman (2001) voor klarinet en Meeting a Mockingbird in Texas (2009) voor piccolo. Westerlinck puurt zijn idioom uit het modernisme van de eerste helft van de 20ste eeuw, waarbij hij veel belang hecht aan kleur en timbre.

Naar aanleiding van de 75ste verjaardag van Renier Van der Velden bewerkte Westerlinck diens balletsuite Oostendse Maskers (1965), geïnspireerd door de schilderijen van James Ensor, tot een tweedelig symfonisch fresco. En in 1990, voor de tachtigeste verjaardag van Van der Velden, maakte Westerlinck een concertversie van diens ballet Dulle Griet uit 1949.

Over zijn arrangement van de Nocturne voor beeldhouwer Marc Macken schrijft Westerlinck zelf:

"Renier Van der Velden behoort tot de modernisten in het muzieklandschap in Vlaanderen en heeft, door zijn muziekproducers-functie bij de Belgische Radio, vele jaren zijn stempel op het muziekleven van zijn geboortestad Antwerpen gedrukt. Hij was één van de oprichters van de Middagconcerten van Antwerpen, organiseerde de eerste internationale gitaardagen in het Sterckshof en de zondagconcerten in het Rubenshuis en haalde bijvoorbeeld Alfred Deller en zijn Consort als één van de eerste naar het vasteland.

Als componist kreeg hij geen bepaalde opleiding en noemde zich graag ‘autodidact’. Toch stelde hij zich enige tijd onder de vleugels van Karel Candael. De musicoloog en Bartok-kenner Denijs Dille merkte reeds vroeg zijn ‘spontane toondichtersnatuur’ en ‘de vitaliteit van zijn temperament’ op. In vele van zijn talrijke balletten is er een ongewone sterke ritmische inslag en een grote dramatiek, ingevuld door een sterke chromatische benadering van expressieve melodieën die neigen naar het dodecafonisme.

Renier Van der Velden had niet enkel een belangstelling voor muziek, maar voor het ganse artistieke leven van zijn geboortestad, waardoor hij een gewaardeerde persoonlijkheid was in literaire en picturale kringen. Deze picturale ingesteldheid kwam hem goed van pas in zijn balletten, die hij schreef voor het gezelschap Lea Daan en het Koninklijk Ballet van Vlaanderen van Jeanne Brabants. Dulle Griet en Judith kwamen tot stand op een argument van Roger Avermaete. Voor dit laatste ballet kreeg hij de Prijs van de provincie Antwerpen. Ook De triomf van de dood naar Breughel en Oostendse Maskers naar Ensor werden gemonteerd als wervelende spektakelstukken, waarbij de muziek mee de drijvende kracht en het fundament was.

De Nocturne voor beeldhouwer Marc Macken schreef hij bij het overlijden van zijn vriend Marc Macken (1913-1977), die tussen 1962 en 1977 directeur was van de Academie voor beeldende kunsten van Antwerpen. Het werd een eerste maal uitgevoerd bij een herdenkingsplechtigheid in het daaropvolgend jaar door de pianist Jozef De Beenhouwer. Enige tijd later herschreef hij dit voor strijkorkest voor het Antwerps Kamerorkest.

In 1985 nam ikzelf dit werk terug ter hand naar aanleiding van een vraag van Louis Gilis, kamermuziekleraar aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen, om voor zijn pas opgericht blazersensemble nieuw repertoire te helpen realiseren.

Deze compositie van mijn goede vriend leek mij door zijn erg expressieve openingsmelodie een mooi uitgangspunt om een nieuw werk op te bouwen van bescheiden omvang. Enerzijds heb ik een aantal harmonische opeenvolgingen gerespecteerd, alsook de algemene ankerpunten binnen de gehele compositie. Anderzijds heb ik er een nieuwe (voornamelijk ritmische) dynamiek ingestoken en een grotere motivische eenheid ingebracht. Door de blazerbezetting kon ik een grotere afwisseling van kleuren en intense muzikale spanningen gestalte geven, die aansluiten bij de orkestrale fresco’s die Renier Van der Velden toch zelf dikwijls in zijn vroegere balletten wist aan te wenden.

Terzelfder tijd werd het dan ook nog een leuk verjaardagsgeschenk voor zijn 76ste verjaardag. De publicatie van dit werk in deze reeks, twintig jaar na zijn overlijden, is dan ook een terecht saluut aan deze innemende maar te snel vergeten man."

Jan Dewilde en Wilfried Westerlinck

Deze partituur werd gepubliceerd in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 582, 2013].