Ga verder naar de inhoud

Peter Benoit componeerde deze religieuze mars in 1871 voor de inhuldiging van de muurschilderingen die Godfried Guffens en Jan Swerts aanbrachten op de muren van de Sint-Joriskerk in Antwerpen. Die neogotische kerk, getekend door de Amsterdamse architect Léon Suys, werd in 1851 ingewijd, maar daarna werd nog verder gewerkt aan de torens en de binneninrichting. Guffens en Swerts waren twee leerlingen van Nicaise De Keyser aan de Koninklijke Academie van Antwerpen en tijdens een gezamenlijke studiereis (1850-1852) door Italië kwamen ze beiden onder de invloed van de prerafaëlieten. Die invloed is duidelijk merkbaar in deze cyclus muurschilderingen die het leven, lijden en de verrijzenis van Jezus uitbeelden. Benoit nam deze wandschilderingen als uitgangspunt voor zijn ‘geestelijk zanggedicht’ Drama Christi dat op 27 november 1871 voor het eerst werd uitgevoerd, ter gelegenheid van de inwijding de religieuze taferelen door Aartsbisschop Deschamps.

Deze Plechtige optocht, geschreven voor dezelfde ongewone instrumentale bezetting als in Drama Christi, werd vóór de creatie van Drama Christi uitgevoerd, tijdens de solemnele intrede in de kerk van de geestelijke en wereldlijke overheid. De mars maakt dus geen deel uit van Drama Christi, maar is een autonome compositie. Benoit hanteert hier een overwegend homofone schrijfwijze, mee ingegeven door de kerkakoestiek.

Herdruk van een kopie uit de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen.

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 550, 2010].