Ga verder naar de inhoud

Höflich-uitgave: Prayer before the Apocalypse (1980) voor zes hoorns in F van Peter Welffens

Jan Dewilde

Aan André Van Driessche, hartelijk opgedragen

Peter Welffens kreeg zijn eerste muzieklessen van zijn vader Louis Welffens (1885-1985), waarna hij les volgde aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium in zijn geboortestad. Hij haalde er eerste prijzen bij eminente componisten als Jef Van Hoof (harmonie, 1943), Marinus de Jong (piano, 1947) en Karel Candael (contrapunt, 1949). In het midden van de jaren 50 zou hij aan het Mozarteum nog compositie volgen bij Egon Kornauth en Wolfgang Fortner, en orkestdirectie bij Igor Markevitch. Nog tijdens zijn studie deed hij vanaf 1943 praktische ervaring op als repetent in de Gentse Opera en vanaf 1945 als pianist en huiscomponist van het Koninklijk Jeugdtheater in Antwerpen. Gedurende meer dan veertig jaar, tot zijn pensionering in 1989, zou hij als muziekdirecteur aan het Jeugdtheater verbonden blijven. Daarnaast was hij ook docent praktische harmonie aan het Antwerps Conservatorium en werkte hij occasioneel als componist en dirigent voor zowat alle Antwerpse (muziek)theaters en dansgezelschappen.

Naast veel dienstbare toneelmuziek componeerde Welffens nog een rijk oeuvre bijeen met onder andere twee symfonieën, een klavecimbelconcerto, werken voor kamerorkest, balletten, de operaStroppe la corde (1964) en de kinderopera De dubbeldroom (1989), kamermuziek, koorwerken en liederen.

Zijn vroege werken baden in de laatromantiek, maar na een doorgedreven studie van Stravinsky en Bartók evolueerde hij naar een expressionistisch idioom en introduceerde hij scherpe dissonanten, polytonaliteit, ametrische accenten en elkaar vlug opvolgende maatwisselingen.

Prayer for the Apocalypse componeerde Welffens op vraag van de befaamde hoornist André Van Driessche (1943-2014), jarenlang solo hoornist van het Omroeporkest in Brussel en docent aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel. In een nota bij het autografisch manuscript van dit werk schreef Welffens over de ontstaansgeschiedenis: ‘Het werk werd geschreven in april 1980 op verzoek van André Van Driessche, die dat jaar een meestercursus geven zou in Amerika. Hij vroeg mij een werk te schrijven voor een hoornensemble en dat werd dan bovengenoemd werk. Daar de te geven meestercursus door Van Driessche in Amerika zou plaatsvinden lag een Engelse titel voor de hand. Wat de titel betreft, wij leven nu eenmaal in een tijd waar atoomdreiging permanent is, daarom is dit werk zoveel als ’n gebed, een hulpkreet, opdat de “Apocalypse” ons bespaard moge blijven.’

Welffens weet hier met sobere middelen – hier geen lankmoedige melodieën of ingenieuze harmonische schakeringen – een indringend werk neer te zetten, waarin korte ‘aanroepingen’ of signalen naast en tegenover elkaar worden geplaatst.

Duurtijd: ca. 8 minuten.

Dit werk werd uitgegeven op initiatief van componist Wilfried Westerlinck, een vriend van Peter Welffens. Westerlinck editeerde de partituur in samenwerking met Hannah Aelvoet. Deze uitgave kadert in het onderzoeksproject Het muziektheaterwerk van Peter Welffens (Labo XIX&XX, Koninklijk Conservatorium Antwerpen, AP).

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2596, 2021].