Ga verder naar de inhoud

Deze partituur is Peter Benoits inzending voor de dubbele internationale compositiewedstrijd die werd uitgeschreven ter gelegenheid van de Exposition universelle van 1867 in Parijs. Componisten werden opgeroepen om een Cantate de l’Exposition (avec orchestre et chœurs) of een korte Hymne de la Paix in te sturen, beide op een opgelegde tekst. Voor de cantate werd, na een concours, het gedicht Les noces de Promethée van Romain Cornut fils geselecteerd. Niettegenstaande zijn jonge leeftijd – hij werd aangekondigd als ‘élève de rhétorique du lycée Bonaparte’ – gaf Cornut de Prometheus-mythe een originele wending mee. Zo laat hij Prometheus trouwen met de mensheid. Centraal staat het idee van een goed menend gezag dat van boven gunsten verleent en voor sociale eenheid zorgt, waarmee hij verwijst naar de goedgunstigheid van Napoléon III. De keizer wordt voorgesteld als een benevolente Jupiter die Prometheus verlost van gieren als tirannie en bijgeloof.

De deelnemende componisten kregen slechts enkele weken de tijd om hun werkstuk in te leveren: de dichters moesten hun tekst ten laatste op 10 april 1867 bezorgen en de componisten kregen dan tijd tot 1 juni 1867. Al op 12 juni besliste de jury, met Gioacchino Rossini als erevoorzitter en Daniel Auber als voorzitter, om de inzending van Camille Saint-Saëns te bekronen. Hij haalde het van 102 concurrenten, onder wie Benoit die dus ook zijn inzending op korte termijn had moeten componeren. Die haast verklaart misschien waarom Benoit een ‘nummercantate’ met onderscheiden delen schreef, in tegenstelling tot zijn eerdere cantate Lucifer (tekst van Emanuel Hiel, 1866) die doorgecomponeerd is.

Zelf beschouwde Benoit het werk eerder als een oratorium dan als een cantate, omdat het concept van een oratorium beter aansluit bij het onderwerp, zo noteerde hij op het in het Antwerps Stadsarchief bewaard afschrift. In dat afschrift wijst het ontbreken van het slotkoor meer dan waarschijnlijk ook op de haast die met dit oorspronkelijke concourstuk gepaard ging: de strikte deadline gaf hem misschien niet de nodige tijd om het werk helemaal te kopiëren. Volgens componist-dirigent Flor Alpaerts, die de uitgave van deze compositie voor het Peter Benoit-Fonds voorbereidde, werd het slotkoor later op basis van dit Antwerps afschrift waarschijnlijk door Edward Keurvels opnieuw georkestreerd.

Benoit moet toch in zijn wedstrijdstuk geloofd hebben, want nadien vroeg hij dichter Emanuel Hiel om er een Nederlandse tekst op te plaatsen. Hiel herdichtte het werk grondig en hij baseerde zich daarbij op zijn diepgaande studie van de Aeschylus-versie van de Prometheus-mythe. Hiel zag Prometheus als ‘de Genius der menschheid’ die het mensdom ‘de boeien des geestes liet breken.’ Vanuit zijn nationalistisch gedachtengoed bande hij ook alle verwijzingen naar Frankrijk uit de tekst. Benoit en Hiel droegen de vernederlandste versie van Les noces de Promethée onder de titel Prometheus op aan de liberale volksvertegenwoordiger Auguste De Maere-Limnander, ‘als blijk van vereering en genegenheid voor zijne verkleefdheid aan de moedertaal en de vaderlandsche kunst’. De Maere-Limnander was voorzitter van de Gentse Koninklijke Koormaatschappij die in 1866 Lucifer had gecreëerd. Vermoedelijk leverde Hiels nieuwe tekst problemen op, want later maakte Keurvels een nieuwe ‘Nederlandsche aanpassing’. Keurvels bleef veel dichter bij Cornuts origineel, al vertaalde hij ‘sous ce beau ciel de la France’ als ‘in de schoone Vlaamsche gouwen.’ Het is deze latere versie die Keurvels op 27 september 1909 voor het eerst in Antwerpen uitvoerde en die hier wordt uitgegeven.

Beknopte bibliografie:
- Oscar Comettant, La musique, les musiciens et les instruments de musique chez les différents peuples du monde. Ouvrage enrichi de textes musicaux orné de 150 dessins d’instruments rares et curieux. Archives complètes de tous les documents qui se rattachent à l’Exposition Internationale de 1867. – Organisation, exécution, concours, enseignement, organographie, etc., Parijs, 1869.
- Jan Dewilde, Prometheus, Benoit en Napoleon III: muziek tijdens de Exposition Universelle van 1867, in: Forum. Tweemaandelijks tijdschrift over onderwijs en podiumkunsten, vol. 12, 2004, nr. 2, p. 24-33.
- Laura Hiel (uitg.), Volledige werken van dichter Emanuel Hiel. Deel V. Oratorio’s – cantaten – symphonieën – hymnen – feestzangen en rouwzangen, Brussel, 1934.
- Brian Rees, Camille Saint-Saëns. A life, Londen, 1999.

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2561, 2018].