Ga verder naar de inhoud

Pezzo in forma di sonatina – Elegie – Wals – Finale (op geuzenliederen)

Vic Nees, zoon van beiaardier-componist Staf Nees (1901-1965), werd na zijn studies bij Marcel Andries en Flor Peeters aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen en bij Kurt Thomas aan de Hochschule für Musik te Hamburg een van de meest vooraanstaande figuren in het Vlaamse en internationale koorleven. Nees speelde een belangrijke rol als producer koormuziek bij de BRT (vanaf 1961), als dirigent van het radiokoor (vanaf 1970), als jurylid bij tal van nationale en internationale koorconcoursen, als consulent bij koororganisaties, als musicoloog en musicograaf, en als pleitbezorger van Vlaamse componisten uit het heden en verleden.

Nees componeerde vooral koorwerken die ook internationaal vaak worden uitgevoerd. Alleen in zijn beginjaren als componist schreef hij enkele instrumentale werken, zoals drie pianowerken: Capriccio (1956), Toccata (1957) en Sonatine (1962) (The Flemish Music Collection, nr. 2629).

Ook deze Serenade voor strijkers is zowel qua bezetting als qua idioom een buitenbeentje in Nees’ oeuvre. Hij schreef het werk dan ook op vraag van het Festival van Vlaanderen voor de vierhonderdste verjaardag van de Pacificatie van Gent (1576), een belangrijk moment in de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) waarbij zeventien opstandige gewesten eensgezind proclameerden dat de Spaanse troepen de Nederlandse gewesten moesten verlaten. Waar Nees in zijn koormuziek in meer of mindere mate de nieuwe tendensen implementeert, toont hij zich in deze Serenade een neoromanticus die een volbloed romanticus als Peter Tchaikovsky als voorbeeld neemt. Nees modelleerde zijn werk naar de Serenade op. 48 die Tchaikovsky in 1881 voltooide. Hij gebruikt niet alleen dezelfde strijkersbezetting, maar ook de vier bewegingen weerspiegelen die van Tchaikovsky: Pezzo in forma di sonatinaTempo di valseElegie Finale (Tema russo). Nees wisselt wel de Elegie en Wals van plaats en in de Finale gebruikt hij geuzenliederen, strijdliederen die in de Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog werden gezongen. Nees verwerkte deze geuzenliederen:

Wie dat sich selfs verheft (m. 43-58)
O Nederland, let op u saeck (m. 59-75)
Merck toch hoe sterck (m. 98-129)

Nees’ Serenade voor strijkers werd op 21 augustus 1976 gecreëerd door de Solisten van het Belgisch Kamerorkest onder leiding van Rudolf Werthen.

Deze partituur werd geëditeerd door Stijn Saveniers op basis van het autografisch handschrift dat wordt bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (KVC 231197)

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2631, 2023].