Ga verder naar de inhoud

Dit jaar [2012] zal het honderd jaar geleden zijn dat Jan Blockx (1851-1912) overleed. Op de uitleendienst van de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen liggen enkele documenten tentoongesteld die deze gebeurtenis herdenken. U kan er, onder meer, foto’s van zijn begrafenis bekijken en vaststellen dat de dood van een componist toen heel veel volk op de been bracht. Nog in het kader van dit herdenkingsjaar werd bij Musikproduktion Höflich in München een facsimile gepubliceerd van Blockx’ Suite dans le style ancien, zijn eigenste Holbergsuite.

Blockx componeerde zijn vierdelige neobarokke pastiche Suite in de oude vorm als een eerbetoon aan de suites van Johann Sebastian Bach. De Prelude opent met een motorisch thema dat door de strijkers wordt aangebracht en in een crescendo ontwikkeld, waarboven dan de blaasinstrumenten samen met de harp een koraalachtig thema plaatsen. Beide motieven werken zich samen naar een slot in driedubbele forte. De daarop volgende Aria begint met de violen en altviolen die unisono (en zoveel mogelijk op de vierde snaar) evolueren boven een lopende bas in de cello’s en de contrabassen. Boven die continu doorlopende baspartij brengen de houtblazers een nieuw thema, waarbij zich dan het beginthema van de violen voegt. De Sicilienne wordt ook hier traditioneel pastoraal gekleurd door de fluiten, klarinetten en fagotten; hun solistische partijen worden begeleid door pizzicati in de strijkers en door harpakkoorden. De Gavotte wordt feestelijk opgeluisterd door de trompetten en de pauken die zich voor het eerst bij het orkest voegen. De contrasterende Musette in het middendeel wordt mooi gekleurd door harmonieken waarboven, opnieuw in een pastorale sfeer, de houtblazers soleren. Een terugkeer naar de gavotte sluit dit dansante deel eclatant af. De koppeling van gavotte en musette, die in de baroksuites vaak voorkomt, werd in de 19de en 20ste eeuw gerecupereerd door componisten die de barok wilden evoceren. Bekende voorbeelden zijn onder meer Joachim Raffs Suite für das Pianoforte op. 200 (1875), Aus Holbergs Zeit (1884) van Edvard Grieg, Arnold Schönbergs Gavotte und Musette (im alten Style) für Streichorchester (1897), het ballet Les ruses d’amour op.61 (1898) van Aleksandr Glazunov of Gavotte et musette (1919) van Selim Palmgren.

Blockx’ neobarokke suite werd op 18 februari 1907 in Antwerpen gecreëerd door het orkest van de Maatschappij der Nieuwe Concerten, gedirigeerd door zijn chef-dirigent Lodewijk Mortelmans. Tijdens datzelfde concert speelde Fritz Kreisler het vioolconcerto op. 64 van Felix Mendelssohn-Bartholdy en werk van Tartini, Porpora, Couperin en Paganini. Verder stonden ook nog de ouverture tot Benvenuto Cellini van Hector Berlioz en de Symphonie F-Dur op. 9 van Hermann Goetz op het programma.

Van deze suite maakte Blockx ook een pianoversie, waarin hij het Praeludium opdroeg aan zijn collega Edgar Tinel, toen directeur van het Hoger Instituut voor Kerkmuziek (het Lemmensinstituut) in Mechelen. Zowel de orkest- als de pianoversie werd gepubliceerd door de Parijse uitgeverij Heugel die ook verschillende van Blockx‘ opera’s uitgaf.

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 568, 2011].