Jacqueline Fontyn: Zes Schetsen, voor orkest
Jacqueline Schmit-Fontyn (Antwerpen 27/12/1930) heeft haar loopbaan van in het begin internationaal gericht. Nadat zij in België haar opleiding had genoten, heeft zij vervolmaking gezocht in het buitenland. Zo volgde zij onder meer compositielessen te Parijs bij Max Deutch. Aan deze leraar heeft ze de in 1964 gecomponeerde “Zes Schetsen” opgedragen. Het werk werd geschreven in opdracht van de Nederlandse Radio Unie en beleefde zijn eerste uitvoering door het Fhilharmonisch Orkest te Hilversum, onder de leiding van de Belgische dirigent Daniël Sternefeld.
Weldra werd het eveneens uitgevoerd in verschillende landen, België, Duitsland, Frankrijk en Tsjechoslowakije, waar het bekroond werd met een derde prijs in een wedstrijd van Radio Praag. Te Mannheim werd het bekroond in een wedstrijd voor vrouwelijke toondichters.
De “Zes Schetsen” onderscheiden zich in het oeuvre van Fontyn allereerst door hun uitgebreide bezetting. Dit vrij korte werk doet, naast het hout per twee (waaraan tevens piccolo, Engelse Hoorn en basklarinet worden toegevoegd) en het volledig strijkorkest, een beroep op 4 hoorns, 3 trompetten, 3 bazuinen, 1 tuba, celesta, Glockenspiel en een menigte slagwerk dat door niet minder dan vier spelers wordt bediend. Nochtans wordt dit aanzienlijk arsenaal eerder zelden in volle kracht aangewend. Geheel deze partituur is in de eerste plaats een fijnzinnig spel van schakeringen die opvallen door sierlijke lichtheid. Mede door de atonale schrijfwijze en de afwisseling van de timbres zou men soms aan Anton Webern kunnen denken, ware het niet dat het vloeiende verloop, dat op geen enkel ogenblik gewild aandoet, een zo persoonlijk karakter bezat.
Elk van de zes delen is goed afgescheiden en schept een aparte sfeer. In het eerste, Tranquillo, worden de onderscheiden orkestgroepen tegenover elkaar geplaatst. De inzet van het Grazioso ligt in het hout en dit deel vergelijdt naar een dromerig Adagio.
Na deze beide rustige delen volgen er drie snellere, een vinnig Allegro, een Presto dat als een wervelwind vooruitstuwt, en een Alla Marcia waarin ook het slagwerk flink aan bod komt. Tenslotte keren we terug naar het tempo van het begin. Tranquillo, zij het met een duidelijk andere stemming. Men heeft in verband met Fontyn meer dan eens gesproken van een nieuw Impressionisme. Deze benaming is hier slechts zoverre te verantwoorden dat deze muziek niet vooraf gebonden blijkt aan bestaande thema’s. Zoals hun titel kan laten vermoeden, werden in de “Zes Schetsen” ook geen lange uitwerkingen nagestreefd, maar ze zijn vertrokken van elke niet-muzikale binding.
Luc Leytens (typoscript, s.a.) - SVM