Ga verder naar de inhoud

Introduzione: Andante e senza rigore nel tempo (quosi una cadenza) – Allegro Quasi adagio – Allegro risoluto ma non troppo vivace

Om de vier jaar is de Internationale Muziekwedstrijd Koningin Elisabeth van België , die voor de tweede wereldoorlog gesticht werd onder de benaming Ysaye Wedstrijd, gewijd aan de viool. Een van de zwaarste opgaven die de twaalf finalisten te verwerken krijgen, en die deze wedstrijd tot een van de meest veeleisende maken, bestaat erin, dat zij op een week tijd een onuitgegeven concerto moeten onder de knie krijgen, dat zij naast een concerto van eigen keuze, op één avond moeten ten gehore brengen. Voor het componeren van dit verplicht stuk wordt een beroep gedaan op een van de meest vooraanstaande Belgische componisten.

Zelden was de keuze gelukkiger dan in 1967, toen Victor Legley met deze opdracht belast werd. Niet enkel is Legley, door zijn opleiding zelf als altviolist en als zodanig bijzonder vertrouwd met de problemen die voor de strijkinstrumenten kunnen gesteld worden, maar bovendien heeft hij een grote ervaring op uiteenlopende gebieden. Als bekwaam pedagoog, leraar harmonie aan het Koninklijk Conservatorium te Brussel, staat hij in dagelijks contact met de jonge musici. Als diensthoofd voor ernstige muziek aan de radio gaat zijn bekommernis tegelijk ook uit naar Het grote publiek dat hij voor zijn kunst wil winnen.

Toch lijken deze verschillende, zij het tijdrovende functies slechts nevenactiviteiten naast zijn scheppend werk. Geboren te Hazebrouck in Frans Vlaanderen op 18 juni 1915, bracht Legley zijn jeugd door te Ieper waar hij zijn eerste stappen zette in de muziek onder leiding van Lionel Blomme. Deze studies werden aan het Brussels Conservatorium voortgezet en bekroond met talrijke onderscheidingen.

In zijn oeuvre dat sedert 1942 met gestadige wilskracht werd opgebouwd, vond Legley niet enkel een persoonlijke stijl waarin klassieke en nieuwe verworvenheden harmonisch worden verwerkt, hij wist ook zonder toegevingen te moeten doen aan goede smaak of mode, een ruim gehoor te vinden. De genres die hij bij voorkeur beoefende, zijn de symfonische muziek en de kamermuziek. De concertliteratuur verrijkte hij met verschillende waardevolle werken. Opvallend is dat zijn eerste soloconcerto meteen zijn eerste Vioolconcerto op. 27 was dat uit 1947 dagtekende. Tegenover dit vroegere maar merkwaardige werk, is de bezetting van dit tweede Vioolconcerto dat hout- en koperblazers aanwendt per twee en naast de strijkers en de pauken ook xylofoon en harp gebruikt, stellig lichtiger en doorzichtiger. De opvallende melodische kwaliteiten, de vormbeheersing en de fraaie, geheel op de viool bedachte zetting, maken dan ook van dit werk een dankbare opgave. Boven ruisende harpklanken, korte klopjes van de xylofoon en het gehouden akkoord van de strijkers, wordt de solist van in het begin op de voorgrond geplaatst met een uitgebreide cadens. Deze begint met een melodische wending die in het aansluitend Allegro, in sonatevorm, de kiemcel blijkt van zowel het vloeiende eerste thema, dat voor de eerste violen en de eerste klarinet wordt aangegeven, als van het krachtig, ritmisch tweede thema (molto energico) dat er dra op volgt. Na een zachter middendeel en de herneming van de beide motieven, volgt een nieuwe solocadens die het kernachtige slot voorafgaat. De tweede beweging is een gelukzalige cantilene waarvan het zacht wiegende thema in liedvorm behandeld wordt. Hier vooral krijgt de solist ruim de kans om zijn expressieve kwaliteiten aan te tonen. Terwijl de strijkers haast over de gehele lijn een begeleidende taak toebedeeld krijgen, nemen de eerste lessenaars van de blazers hier en daar het thema over.

De laatste beweging in rondovorm is een briljant soort perpetuum mobile. De virtuositeit krijgt nu volledig haar rechten. Naar het einde toe duiken herinneringen op aan de eerste beweging waardoor een zeer afgerond geheel ontstaat.

Door het toeval van de lottrekking kreeg de Belgische violiste Marjeta Delcourte-Korosec als deelneemster aan de wedstrijd het voorrecht om op 22 mei 1967 de eerste uitvoering van dit concerto te mogen verzorgen, begeleid door het Nationaal Orkest van België onder leiding van René Defossez. Van bij deze creatie kende het werk een uitgesproken bijval en het bleef dan ook na afloop van de wedstrijd zijn plaats behouden in de concertprogramma’s.

Luc Leytens (typoscript, s.a.) - SVM