Ga verder naar de inhoud

De Sutter, Ignace

° Gent, 5/07/1911 — † Belsele, 10/08/1988

Biografie

Als zoon van Karel De Sutter, toondichter en bestuurder van de muziekscholen te Ronse, Oudenaarde en Kortrijk, kwam hij vanaf zijn prille jeugd in contact met de muziek. Hij studeerde aan de muziekacademie van Kortrijk cello, notenleer, harmonie, contrapunt en muziekgeschiedenis en behaalde er zijn prijzen. Hij was gedurende lange tijd privé leerling van Jef Van Hoof voor compositie en bij Van Hellemont voor orgel. Na zijn studiën aan het Seminarie te Gent en zijn priesterwijding in 1937 werd hij leraar te Deinze aan het St.-Hendrikscollege. Hij legde ondertussen het staatsexamen voor muziekleraar af en werd benoemd aan de Normaalschool en de Regentschool te St.-Niklaas. Hij is lid van verschillende jury’s en adviescommissies en een graag gevraagd voordrachtgever.

Ignace De Sutter is vooral bedrijvig als musicoloog en pedagoog. Reeds in 1941 stelt hij de twee liederbundels “Singhet ende weset vro” samen “tot gezondmaking en opvoeding van gevoel en smaak” en waarin hij vooral het oud-Nederlandse volkslied terug in ere herstelt. Eveneens met pedagogische bedoeling publiceert hij een lijvige en degelijke handleiding “Inleiding tot het muziekbeluisteren”, die een leemte kwam aanvullen op dit gebied.

Als geestelijke en als toondichter is hij een van de promotors voor de vernieuwing in de volkse kerkzang. Met zijn bundel “Psalmliederen voor ons volk” heeft hij de nieuwe richting ingeluid. Daarnaast stelde hij een mooie bloemlezing samen van kerkelijke liederen onder de titel “Een nieuw lied”. De concrete en praktische toepassing van deze nieuwe zangen belichtte hij in een speciale brochure “Een kerk die zingt”. Als toondichter bewandelt hij voornamelijk het terrein van het eenstemmige volkse lied. Naast enkele instrumentale werken en een ganse plejade van geestelijke liederen vulde hij ons volksliedrepertorium aan met een 50-tal volksliederen. Mooie geslaagde jeugdliederen als “Roeland, blaas je horen!” – “Ziet in het puin” – “Jong Vlaanderens knapenschaar” – “Driemaal ridder” – of het lyrische voorname “Lied van mijn land” behoren tot liederen, die tot het volk spreken door hun eenvoudige zangbaarheid, hun melodieën die logisch en klaar afgebakend zijn en direct inslaan.

Onlangs werd deze toondichter gevierd. Dat door verschillende binnen- en buitenlandse toondichters een “Psalmenorgelboek” werd getoondicht op een keure van zijn psalmmelodieën is wel een mooie bekroning van zijn vruchtbare carrière als toondichter en van zijn noeste arbeid als pedagoog.

Historische tekst uit Const gaet voor cracht: zestien Vlaamse volksliedcomponisten, dl. 2, Lier, s.a., p. 8-9.

Const gaet voor cracht: zestien Vlaamse volksliedcomponisten, dl. 2, Lier, s.a.

Heb je een vraag of heb je een foutje opgemerkt? Zoek je een partituur?

Of heb je zelf nog meer informatie over deze persoon, contacteer ons dan.