Deroo, Maurits
Biografie
Jan Dewilde
Maurits Deroo kreeg zijn eerste muziekopleiding (notenleer en viool) aan het Stedelijk Conservatorium van Brugge. Daarna trok hij naar het Koninklijk Conservatorium van Brussel waar hij tussen 1923 en 1927 eerste prijzen behaalde voor onder andere harmonie (Rasse), fuga (Joseph Jongen) en viool (Mathieu Crickboom). Op zijn vioolexamen maakte hij ophef met de uitvoering van zijn eigen Poème.
In 1926 werd hij in Brugge vioolleraar aan het Stedelijk Conservatorium. Hij speelde toen ook als violist in het befaamde orkest van het Kursaal in Oostende.
In 1946 volgde hij in het Brugse Conservatorium Joseph Ryelandt op als directeur en leraar compositie. Hij zou deze school leiden tot in 1968. Als directeur had hij een grote invloed op het plaatselijke muziekleven. Zo gaf hij jaarlijks opgemerkte concerten met het conservatoriumorkest.
Deroo liet een oeuvre van 122 opusnummers na, geschreven in een laatromantische eclectische stijl. Hij beoefende verschillende genres (met een voorkeur voor instrumentale muziek): symfonische gedichten, symfonieën, vioolconcerto's, werken voor harmonie, kamermuziek, piano-, orgel- en beiaardmuziek, en ook een honderdtal liederen en enkele koorwerken. Met de cantate Antigone dong hij in 1929 mee naar de Prijs van Rome en met het vierstemmig koorwerk Paix werd hij eerste laureaat van de wedstrijd van de Académie d'Alsace. Hij werd ook verschillende keren bekroond door de provincie West-Vlaanderen en door de NIR.
Maurits Deroo is de vader van Wilfried Deroo, eveneens violist en huidig directeur van het Stedelijk Conservatorium.
Bibliografie
Anderen over deze componist
- Defoort, A.: Maurits Deroo (1902-1988), in: Even aanzoemen, maart-april 2002, p. 6-7.
- Maertens, J.: Deroo, Maurits, in: Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen, dl. 1, Brugge, 2000, p. 78.