Diels, Hendrik
Biografie
Jan Dewilde
Zoals zijn broer Joris studeerde hij eerst voor onderwijzer, een beroep dat hij ook enkele jaren uitoefende. Ondertussen volgde Diels bij Flor Alpaerts aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen lessen in harmonie, contrapunt, fuga en compositie, en studeerde hij orkestdirectie bij Felix Weingartner in Bazel. In 1931 werd hij dirigent van de Koninklijke Vlaamse Opera (KVO), waar hij zich tijdens zijn eerste seizoen onmiddellijk liet opmerken met een opvoering van Die Walküre met Lotte Lehman. Hij zou trouwens vooral naam maken als Wagnerdirigent, een faam die hij tijdens het seizoen 1943-1944 in de KVO bevestigde met de uitvoering van de hele Wagnercyclus. Als Wagner- en Straussdirigent werd hij ook door verscheidene Duitse operahuizen en een aantal belangrijke Europese orkesten geëngageerd.
Daarnaast zette Diels zich onvoorwaardelijk in voor de Vlaamse muziek, vooral voor Peter Benoit en Jef van Hoof. Op 10 januari 1940 leidde hij in Keulen het orkest van Reichssender Köln in een rechtstreeks uitgezonden 'Vlämisches Konzert' met op het programma werk van Benoit, Emiel Wambach, Edward Verheyden, Van Hoof, August de Boeck, Maurits Schoemaker en Arthur Meulemans. Met de Berliner Philharmoniker maakte hij een plaatopname van La mer van Paul Gilson.
Tijdens de oorlog bereikte Diels' dirigentencarrière zowel in Vlaanderen als in Duitsland een hoogtepunt. Met het door hem gestichte Philharmonisch Orkest van Antwerpen bracht hij haast exclusief Duitse en Vlaamse muziek. Behalve verschillende producties in Duitse operahuizen dirigeerde hij in Duitsland geregeld symfonische concerten. Op 9 juli 1941 programmeerde hij in Darmstadt werk van Benoit, Van Hoof, Duvosel, De Boeck en César Franck. In dat jaar werd hij door de Vlaamsche Cultuurraad samen met Van Hoof voorgedragen voor de opvolging van Alpaerts als Antwerps Conservatoriumdirecteur. Lodewijk de Vocht was de 'belgicistische' kandidaat, maar uiteindelijk werd in 1942 Van Hoof benoemd, zodat Diels zich op zijn dirigentencarrière bleef concentreren. Op 28 juni 1942 werd hij voor zijn tienjarig dirigentschap bij de KVO gehuldigd met een opvoering van Die Meistersinger von Nürnberg; bij die gelegenheid werd hij door de burgemeester van Keulen tot eredirigent van de Keulse opera benoemd. In 1942 nam hij de artistieke leiding van de KVO over van Jozef Sterkens.
Aan het eind van de oorlog vluchtte Diels naar Berlijn, maar hij werd in mei 1945 aangehouden. In beroep werd hij in 1949 tot drie jaar veroordeeld wegens culturele collaboratie (het dirigeren van concerten voor de Duitsch-Vlaamsche Arbeidsgemeenschap en de Wehrmacht en het beschermend lidmaatschap van de SS-Vlaanderen). In het begin van de jaren 1950 gaf hij in de zaal Concordia in Antwerpen met een orkest van werkloze musici een reeks concerten ten voordele van het Comité voor werkloze orkestmusici. Ook hier programmeerde hij stelselmatig Vlaamse muziek, waardoor de concerten uitgroeiden tot sterk Vlaamsgezinde manifestaties.
Diels was ook actief als muziekrecensent: vanaf 1952 in Het Handelsblad onder de pseudoniemen van H. E. en Borluut, en vanaf mei 1958 was hij de opvolger van Eugène van de Velde in De Standaard. Ondertussen was hij in 1956 in ere hersteld, zodat hij zijn carrière als dirigent weer kon opnemen. Eerst werd hij door de operahuizen van Gelsenkirchen en Augsburg geëngageerd, waarna hij in de jaren 1960 verschillende keren het omroeporkest en het orkest van de Nationale Opera (onder andere producties met Béjart) leidde. Diels was ook een graag geziene dirigent op de Vlaams-Nationale Zangfeesten (vanaf 1937) en IJzerbedevaarten (vanaf 1958).
Vanaf 1957 was hij gedelegeerd bestuurder van SABAM, waar hij zich inzette voor de belangen van de Vlaamse componisten. Hij stierf in Parijs, waar hij in opdracht van SABAM een internationale conferentie over auteursrechten bijwoonde.
Diels componeerde koor- en en pianowerken en liederen. Hij vertaalde verscheidene toneelstukken naar het Nederlands.
Bibliografie
Anderen over deze componist
- Laureyssens, L.: Cultuurleven en cultuurbeleid tijdens het Duitse bezettingsregime: een verkennend en vergelijkend onderzoek van de Antwerpse casus, onuitgegeven licentiaatsverhandeling RUG, 1983.