Zwijsen, Johan Adriaan
Biografie
Erik Zwysen
Johan Adriaan Zwijsen (ook wel Toon, Antoine, Jan of Johan Antoon genoemd), werkte als pianist, begeleider, arrangeur en dirigent voornamelijk in de Antwerpse muziekwereld van de 20e eeuw. Zijn werk omspant de ontwikkelingen van de stomme film tot de eerste Vlaamse geluidsfilms, het Antwerpse uitgangs- en revueleven, klassieke muziek, operette, ballet, opera en theater. Hij schreef schlagers, gelegenheidsmuziek, film-, revue- en theatermuziek en componeerde daarnaast meer dan honderd liederen, kamermuziek, een pianoconcerto, cantates, missen, symfonische muziek, tientallen kinderliederen en vier kinderoperettes.
Zwijsen leerde musiceren van zijn vader, die koorzanger was. Als twaalfjarige dirigeerde hij het koor van zijn parochiekerk Heilig-Hart in de Lange Beeldekensstraat. Al op jonge leeftijd begon hij als pianist stomme films te begeleiden. Over zijn verdere muzikale opvoeding is maar weinig bekend, onder meer door de oorlogsjaren. In elk geval kreeg hij les van Jan Broeckx en studeerde hij vanaf 1915 notenleer (Albrecht De Schacht) en harmonie (Edward Verheyden) aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen, waar hij in 1918 een eerste prijs notenleer behaalde. Daarnaast staat ook vast dat hij pianoles volgde, maar verschillende levensbeschrijvingen vermelden hem ondanks deze studies als autodidact. In de jaren 1920 speelde hij in diverse orkesten, reisde hij als muzikant mee met een boot van de Red Star Line naar New York en werkte hij als orkestleider in verschillende cinema’s in Antwerpen.
In het begin van de jaren 1930 speelde Zwijsen als pianist, arrangeur en componist in het orkest van André Felleman in het Grand Hotel aan de De Keyserlei. In de Koninklijke Vlaamse Opera dirigeerde hij in 1930 een huldeconcert voor Flor Bosmans, waar zijn compositie Doorheen de werken van Flor Bosmans werd uitgevoerd. In 1934 componeerde hij de muziek voor de stille film De verloofde uit Canada van François Frijters. Hij begon met het componeren van revues voor de Hippodroom en dirigeerde er vanaf 1935 ook het orkest (>1944).
Zwijsen gaf muziekles in het Sint-Lambertusinstituut te Ekeren en in de broederschool Sint-Henricus aan de Oude Steenweg. Daar verschenen een aantal bundeltjes met kinderliederen voor school en haard. Hij componeerde er enkele kinderoperettes, die tussen 1933 en 1940 door de leerlingen uitgevoerd werden, en muziek voor een openluchtvoorstelling van Vondels Lucifer (1937).
In 1939 tekende Zwijsen zijn eerste contract met regisseur Jan Vanderheyden voor het maken van de filmmuziek voor Janssens tegen Peeters. Daarna volgde nog muziek voor een aantal andere Vlaamse films. Na de oorlog componeerde hij voor de film Baas Gansendonck (1945) van Gaston Ariën en enkele documentaires van Gerard de Boe. Van 1941 tot 1944 was Zwijsen repetitent-pianist aan de Koninklijke Vlaamse Opera (KVO). Zijn ballet Feestdag op het Land werd er in 1943 onder zijn leiding uitgevoerd.
Na de oorlog was Zwijsen muzikaal adviseur van de Koninklijke Nederlandse Schouwburg (KNS), voornamelijk voor het lichtere genre. Hij componeerde er onder meer voor het Jeugdtheater en voor opvoeringen zoals Elk wat Wils (1949), Trijntje Cornelis (1950) en Dievenbal (1951). Hij schreef en dirigeerde er van 1945 tot 1953 ook de muziek voor de komediantenrevues die het toneelseizoen afsloten. Daarnaast maakte hij deel uit van het orkest dat na de oorlog Franse operavoorstellingen uitvoerde in de Hippodroom, waar hij ook een tijdlang dirigent was.
Zwijsen werkte vanaf de beginjaren mee aan de uitbouw van de Philharmonie in Antwerpen: aanvankelijk als onbezoldigd orkestregisseur, maar in 1957 werd hij er aangeworven als “beheerder-regisseur”. Hij werkte er tot aan zijn pensionering in 1966 als regisseur, boekhouder, pianist voor de audities en als spelend lid (tokkelinstrumenten zoals celesta).
In de jaren 1960 werd Zwijsen dirigent van het operettegezelschap De Gildebarden. Met deze groep bracht hij behalve eigen composities, zoals zijn kinderoperettes, ook talrijke populaire operettes. Bij het 100-jarig bestaan van deze vereniging in 1965 dirigeerde hij onder meer zijn eigen Cantate Sinjorentrots.
In 1961 creëerde de Philharmonie in de Koningin Elisabethzaal zijn Preludio Dramatico onder leiding van de dirigent Rafaël Frühbeck de Burgos. In 1966 voerde hetzelfde orkest ter gelegenheid van zijn tienjarig bestaan Zwijsens’ Preludio Festivo uit. Ook na zijn pensionering bleef Zwijsen actief als pianist.
Bibliografie
Anderen over deze componist
- Argus: Bij de muziek van een Vlaamsche Film. De Komponist J.A. Zwijsen, in: Weekblad Cinema, oktober 1945.
- Avanti: J.A. Zwijsen Toondichter-pianist, in: Onze Artisten, december 1934.
- Corbet, A. en Paap, W.: Zwijsen, Jan Adriaan Maria, in: Algemene muziekencyclopedie, Antwerpen-Amsterdam, dl. 6, 1963, p. 866.
- De Zutter, J., Dewilde, J. en Eelen, T. (red.): Van de Philharmonie tot deFilharmonie, Antwerpen, 2005, p. 16, 25-26.
- Koller, F., de Maeyer, T., Taylor, S. (editors) : Zwijsen Joannes Adrianus Maria, in: Who’s Who in Belgium, Brussel, 1959.
- Levaux, T.: Zwijsen Johannes (Jan) Adriaan, in: Dictionnaire des compositeurs de Belgique du Moyen Ȃge à nos jours, Ohain-Lasne, 2006, p. 725.
- Michiels F.: Zwijsen Johanus Adrianus Maria, in: Het Groot Sinjorenboek deel III, Antwerpenaren die we nooit mogen vergeten, Antwerpen, 2009, p.582-583.
- Roquet, F.: Zwijsen, Johannes Adrianus (‘Toon’, Toine), in: Lexicon Vlaamse componisten geboren na 1800, Roeselare, 2007, p. 928-929.
- Zwysen, E.: J.A. Zwijsen, via http://www.zwysen.be/J.A.Zwijsen.htm, online op 10 juni 2013.