Ga verder naar de inhoud

Het treurige nieuws

De Vlaamsche toonkunstenaar Cesar Hinderdael is in Den Haag overleden. Zoo luidde ongeveer het eerste bericht dat ons, in zijn lakonische bondigheid, van de overzijde van den Moerdijk bereikte. Het zal de gepeinzen van menigeen, die sinds lang niet meer aan Hinderdael dacht, weer weemoedig hebben doen gaan naar dezen begaafden kunstenaar en bescheiden, vaak al te nederigen man, - zooals ook menig vriend met ontroering zal treuren om dit thans voor eeuwig stilgevallen hart, dat zoo warm sloeg voor wat schoon is. Want, al was hij sedert het uitbreken van den oorlog in Nederland gevestigd, toch bleven de vele banden ongebroken, die hem met zijn land en zijn Vlaamsche kunstvrienden verbonden. Zoo voerde ons dit overlijdensbericht bij den in de Vlaamsche kringen der hoofdstad bekenden pianist Robrecht Van der Spurt en zijn vader, die tot de jarenlange intieme vrienden van Hinderdael behooren. Ook hier vernam men het nieuws met verslagenheid. En in een gebaar van kommunie met den verdienstelijken Vlaming die thans in den vreemde zoo onverwacht ontsliep, werden verscheidene van zijn werken weer te voorschijn gehaald, waarin zooveel eerlijk, rechtschapen kunstbetrachting ligt vervat.

Eenvoud en vruchtbaarheid

Daar liggen ze voor ons op de tafel; daar staan ze op ’t klavier, die vele liederen van Cesar Hinderdael. Een begenadigd liederkomponist was hij, die zong naar den trant en naar het hart van het volk, waaruit hij gesproten was. Zij verschenen gedeeltelijk in de reeks van Nederlandsche Zangstukken van het Willemfonds, in de verzamelingen van Het Vlaamsche Lied, Onze Vlaamsche Liederenschat, Liederen voor ons Volk, enz., ook in Nederlandsche uitgaven, als bijvoegsels voor jeugdweekbladen… Want naast den volkseenvoud, had Hinderdael ook den eenvoud van ’t kinderhart begrepen. Hij zelf stond voor de schoonheden van het leven en van de muziek als een steeds blij-verrukt kind. En vader Van der Spurt verhaalt dan, hoe Hinderdael zijn muziek schreef als een kind dat voor zich uit zingt, voor eigen genot, voor eigen voldoening, omdat het niet anders kan.

Hoeveel werk van Hinderdael - het grootste deel van wat hij voortbracht! - ligt nog in handschrift, te wachten naar een uitgever… Maar zoo was Hinderdael: eens wanneer het geschreven was, bekreunde hij zich niet om persoonlijke publiciteit. Het was er, het stond er, hij vond er genot in, het geschreven te hebben. Dat volstond hem. Al de rest was bijzaak.

En toch, hoeveel mooie dingen heeft hij zoo uit de mouw geschud! Het gebeurde, dat vrienden hem de kompositie uit de handen moesten rukken om ze naar een uitgever te brengen, met of tegen den zin van Hinderdael; zooniet zagen zekere werken nimmer het licht! Het zingende Vlaanderen had Hinderdael bijna vergeten, sedert zijn vertrek naar Nederland, tijdens den oorlog. Maar bij onze Noorderburen is sindsdien zijn faam stijgend gegaan, niet alleen als toondichter, maar tevens als instrumentist, n.l. als basviool- en orgelspeler. - Toen wij hem in Nederland voor ’t eerst zagen, aldus vader Van der Spurt, verscheen hij ons onder de gedaante van… portier in het hotel Pomona, in Den Haag… Het oorlogsgeweld had te zijnent, in zijn vaderland geweldig huisgehouden. Want al muziek en ander bezit gingen daarbij verloren… En Hinderdael moest toch leven. Maar terwijl hij in de livrei van Pomona stond, bereidde hij zich thuis op zijn onafscheidbare basviool voor tot het examen van bassist bij het beroemde Residentie-orkest, het tweede in Nederland, na het Concertgebouworkest. Hinderdael, die reeds in ons land in de beste orkesten had meegespeeld, werd natuurlijk met klank aanvaard. Nu mocht hij gerust zijn. Hij bedankte het hotel met een … Pomonamarsch en mocht zich opnieuw wijden, geheel wijden aan de muziek.

Een gevulde loopbaan

Cesar Hinderdael werd in 1878 te Basel, het lieve dorp aan de Schelde, geboren. Zijn heele jeugd bracht hij trouwens door aan de boorden van den grooten stroom, die ook hem zooals menig ander Vlaamsch kunstenaar, het lied der Vlaamsche schoonheid heeft voorgezongen.

Hij verbleef te Rupelmonde en te Temsche, kreeg zijn eerste muzikale opleiding in de Interdiocesane Muziekschool te Mechelen, onder leiding van Edgar Tinel, waar hij het diploma van orgelist behaalde. Van daar trok hij naar Gent, waar Em. Mathieu het konservatorium bestuurde en behaalde er de diploma’s van orgel, harmonie, contrapunt en fuga. Ook Antwerpen trok hem aan. Hij studeerde er onder leiding van Jan Blockx en bemachtigde er aan het konservatorium het diploma van contrabas. Met deze muzikale bagage stond dus Hinderdael aan het begin van zijn loopbaan. Zijn eerste werk was een stuk voor basviool, Luim, dat destijds als opgelegd voordrachtstuk voor de examens aan het Antwerpsche Konservatorium werd aanvaard. Hetzelfde geschiedde te Gent, met zijn tweede werk, een Ballade voor zang en piano. Van dan af bleef Hinderdael komponeren met een verheugende vruchtbaarheid en verscheidenheid tevens. Vooraf noemen we zijn liederen. Dan komen: een Missa Solemnis, Avondkloken of In Vlaanderen’s Dorpen, voor groot orkest, Landelijke Zomerschetsen (een suite voor hobo en orkest, die insgelijks stemmingsbeelden geven uit het Vlaamsche Scheldeland), een Concerto voor hobo en orgel, een Fuga voor orgel, een Aria voor basviool, werken voor viool, cello, een Praeludium-fanfare voor hoornkwartet, een godsdienstige Fantasie voor trombone-kwartet en andere komposities voor groot orkest of voor soli.

In samenwerking met zijn trouwen vriend Lode Scheltjens, dien anderen zanger van het Scheldeland, schreef hij op diens geestig libretto de muziek van de folkloristische opera De Schabletter, die omstreeks Kerstmis, in 1931, voor de eerste maal in de Koninklijke Vlaamsche Opera te Antwerpen werd opgevoerd en een levendigen bijval verwierf, waarbij de talrijke streekgenooten, uit het land van Temsche en Rupelmonde opgekomen, zich natuurlijk niet onbetuigd lieten; vooral daar deze opera het potsierlijke geval behandelde van de “muggenblusschers”, die op 28 Juni 1846 te Rupelmonde in heel de streek brandalarm sloegen, daar zij een dichten muggenzwerm, die de torenspits omgaf, voor een brandwolk namen. De “maneblusschers” staan dus niet alleen…

Maar ook op een ander gebied dan koncert of opera was Cesar Hinderdael werkzaam. Zijn laatste krachten - wellicht legde hij zich hierdoor een fatale inspanning op? - heeft hij gewijd aan het Nederlandsche geestelijke lied. H. Hasper deed voor zijn merkwaardige studie over Het Rhytme in den Zang der Gemeente bij den Eeredienst der Protestantische Kerken een beroep op Cesar Hinderdael voor het noteeren van alle bij dezen bundel behoorende melodieën. Bovendien legde de komponist de hand aan het harmoniseeren van vierhonderd zangen voor gemengd koor. De Nederlandsche muziekkritiek heeft bij deze gelegenheid eenstemmig den lof gemaakt van het muzikaal instinkt, het wetenschappelijk muziekhistorisch inzicht en tevens de technische kennisen, zoo b.v. van de oude kerktoonaarden, van Cesar Hinderdael. Ook als instrumentist heeft Hinderdael, die reeds voor den oorlog de basviool speelde in de Vlaamsche Opera en de Klassieke Koncerten te Antwerpen, in Nederland naam gemaakt. Hij was een der steunpilaren van het reeds hooger vermelde Residentie-orkest, leidde verscheidene koren en andere groepen, was leeraar voor orgel, harmonie, contrapunt en fuga aan de muziekschool “Caecilia” in Den Haag, terwijl hij ook in verscheidene tijdschriften opstellen over muziek liet verschijnen.

Vòòr den oorlog was Hinderdael leider van de Peter Benoitkoncerten te Temsche, waar hij een wakker muziekleven in stand hield. Als uitvoerder vergat hij later ook de Vlaamsche meesters niet en ook in Nederland schreef Hinderdael graag een Benoit, een Tinel, een Gilson, op zijn programma’s.

In dankbaar herdenken

Op ons verzoek, speelt ons de h. Rob. Van der Spurt enkele bladzijden uit Hinderdael voor. En onder de vaardige handen van de klavierspeler hooren we weer Hinderdael zooals hij was in zijn muziek, verzorgd en ordelijk van vorm, maar daarbij warmbloedig, natuurlijk en mild van uitdrukking, zoo in kracht als in teederheid. Nu ligt Cesar Hinderdael begraven. De meest gezaghebbende woordvoerders uit het Nederlandsche muziekleven hebben aan zijn groeve een afscheidswoord gesproken. Ook veel Vlamingen waren daar. Laten we Cesar Hinderdael, den eerlijken kunstenaar, den braven mensch, niet vergeten…

Hadermann, J.: Bij het heengaan van Cesar Hinderdael. Een begaafd kunstenaar en een bescheiden mensch, in: Het Laatste Nieuws, 30 mei 1934.