Ga verder naar de inhoud

Antwerpen, 1910. Aanvankelijk studies aan het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium te Antwerpen, verder autodidact. Eerste programmator B.R.T. Antwerpen.

Als gevolg van de gewoonte, alles en iedereen van etiketjes te willen voorzien, heeft men Renier Van der Velden wel eens avant-gardistisch genoemd. Toch moet er op gewezen worden dat zijn eerste composities, zoals Indruk aan zee en Hulde aan Ravel, duidelijk de klankwereld van Debussy en Ravel in herinnering brengen. Door de evolutie van verschillende jaren heeft zijn componeertrant zich tot een zeer persoonlijk gericht expressionisme ontwikkeld, dit zonder zijn invloed van Hindemith en Strawinsky te verbergen. Proeven hiervan zijn de mooie van de Woestijneliederen. Zijn aangeboren contrapuntische gaven, die zich duidelijk openbaren in het Sextet voor blaasinstrumenten en klavier, en zijn absolute chromatisme zijn de fundamentele elementen die zijn denkwijze beheersen. Deze basis kristalliseert zich dan vooral rondom het melodische element dat zowel in de ritmisch gespannen delen als in de zuiver zingende adagio's steeds duidelijk opvalt.

Het meest typerende van de kunst van Renier Van der Velden ligt in zijn balletmuziek, een genre waarvoor hij een bijzondere voorliefde betoont. Dit bewees hij met werken als De roof van Proserpina, Dulle Griet en Judith. Hieruit blijkt ook zijn warme belangstelling voor het levende, beweeglijke element in de muziek.

Een man als Renier Van der velden, die door zijn dagelijks contact met allerlei soorten muziek zeker ook geconfronteerd werd met alle mogelijk denksystemen van onze hedendaagse muziekwereld, kan aan dit alles niet onverschillig zijn voorbijgegaan. Zijn componeertrant lijkt soms gewaagd. Zijn muziek is nooit conventioneel, omdat zij gegroeid is uit een sterk persoonlijke drang, waar vooral de originele harmonisatie en de sterk aansprekende klank- en kleurcombinatie aan de muziek een tint van diepdoordachte luciditeit weet te geven.

Belangrijke werken
1. Orkestraal: Divertimento voor strijkorkest; Kamermuziek (voor altviool en orkest); Concert voor viool en orkest; Judith (ballet); Dulle Griet (ballet).
2. Instrumentaal: Concert nr. 1 (voor fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot); 6 Preludes (voor klavier).
3. Vokaal: 8 van de Woestijneliederen (voor sopraan en kamerorkest).

CeBeDeM: Renier Van der Velden, in: Muziek in België, Brussel, 1967, p. 147-148