Ga verder naar de inhoud

Diverse grafgedichten aan Willem De Mol

Th. Sevens, Victor dela Montagne, J. Van Droogenbroeck, J. en Emmanuel Hiel

door Th. Sevens, Victor dela Montagne, J. Van Droogenbroeck, J. en Emmanuel Hiel

Aan Willem De Mol
door Th. Sevens

Weder weent de vlaamsche maged,
Weder buigt den Leeuw den kop;
Weder stijgt een bange klaagtoon
Uit de vlaamsche weiden op.

Weder zucht de vlaamsche boezem,
Weder klaagt het klokgebrom:
Weder hangt het zwarte rouwfloers
Om de vlaggen... En waarom?

Omdat een brave zoon van Vlaanderen
In zijnen lentetijd bezweek;
Omdat een overtuigde strijder
Te vroeg het vlaamsche kamp ontweek.

Hij streed, in zijnen tijd,
met vlaamsche moed den vlaamschen strijd
Hij toonde, dat de kunst den vlaamschen grond
Bewoont: het Zuiden en het Noorden,
Het Oosten en het Westen hoorden
Verbaasd en opgetogen zijne akkoorden,
Zijne onvervalschte tonen dreunden rond.

En wekten leven, toen
De dood den kloeken kampioen
Beving...
Zoo smijten, in den onweersstond,
De winden reuzige eiken op den grond.
Nooit Willem, nooit vergeten u de vlaamsche zonen;
We zingen uwe zangen,
In onze dichte rangen,
En strijden tegen wie de scheldeboorden hoonen.

Lapscheure, 20 Sept. 1874.


Aan Willem De Mol
door V. A. dela Montagne

Du sterre die schittrend gloorde,
du eedle jonge bard,
du zongs in prachtaccoorden
den Vlaming moed in 't hart!

Du vlochts in 't rijk der tonen,
van hemelmelodij,
in Vlaandren's kunstenkrone,
een frisscher lauwer bij!

Dies zullen dijns zangen leven,
in ieders mond en hart,
van trouwige liefde omgeven,
du eedle jonge bard!


Aan Willem De Mol
door J. A. Van Droogenbroeck

Gij woudt uw krachten wijden
Aan Vlaandrens eer, het duurbaar pand,
En bleeft kloekmoedig strijden
Voor Moedertaal en Vaderland.
Uw leven,
Uw streven,
Was steeds gericht
Naar mannen plicht,
En leedt gij,
En streedt gij,
Voor Vlaanderen scheen u alles licht
O rust nu zacht
In doodes nacht;
Uw volk vergeet de zijnen niet:
En WILLEM leeft in ons gedacht,
Zoolang hier klinkt een Neerlandsch lied.


Aan Willem De Mol
door Emmanuel Hiel

Verdwenen in den rijksten tijd van 't leven,
Verdwenen, wen ge uw reinste stralen schonkt,
En dat gij tusschen ons in 't voorwaarts streven
Als eene ster vol licht en liefde blonkt.

Verdwenen, maar door Vlaandren nooit vergeten,
Gij die het mindet als het goede kind
De lieve moeder, met een warm geweten,
O Willem, gij wordt eeuwig weergemind.

Hier rijst uw tombe, zinnebeeld der smerte,
Die uw verlies ons in den boezem gaf.
Hier rijst uw tombe, sprekend van 't volksherte,
Dat dankend treurt, o Willem, op uw graf.

Zongt gij voor ons uw reinste zielezangen:
"Ik ken een lied vol melodij!" - Dit lied
Verwekt bij ieder 't reinste zielsverlangen,
En Willem, neen, "Ons hert vergeet het niet!"

Sevens, T., dela Montagne, V., en Van Droogenbroeck, J.: Aan Willem De Mol, in: Gregoir, E.: Documents Historiques relatifs à l'art et aux artistes-musiciens, dl. 3 - Poésies, Epitaphes, etc., composées en l'honneur d'artistes-musiciens, Brussel, 1875, p. 23-25. & Hiel, E.: Aan Willem De Mol, in: Gregoir, E.: Bibliothèque musicale populaire, dl. 3, Brussel, 1879, p. 97.