Ga verder naar de inhoud

[De legendarische Australische sopraan Nellie Melba (1861-1931) maakte op 13 oktober 1887 haar officieel debuut in de Muntschouwburg in Brussel. In haar memoires vertelt ze met veel genoegen over die Brusselse tijd. Haar hele carrière lang bleef ze goede herinneringen koesteren aan de Munt, waar ze uitstekend werd onthaald. In Brussel maakte ze ook kennis met François-Auguste Gevaert. Hij was jarenlang 'directeur de musique' van de Opéra in Parijs geweest, een machtige functie in het Parijse operaleven. In die hoedanigheid heeft hij onder andere gewogen op de creatie van Hamlet van Ambroise Thomas, zo vertelde hij althans aan Nellie Melba:]

Een van de meest wonderlijke mensen die ik tijdens mijn Brusselse tijd heb ontmoet, was Gevaert. Alhoewel hij niet als componist bekend is, heeft hij een onvergankelijke stempel gedrukt op de muziek van zijn tijd. Hij was een fantastische interpreet, een genie in het arrangeren en daarenboven een uitstekend uitvoerder.

Toen hij me de eerste keer kwam opzoeken, dacht ik dat ik in mijn leven nog nooit zo’n lelijke man had gezien. Maar al vlug vergat ik zijn onbevallige voorkomen en toen ik met hem Hamlet begon te studeren, realiseerde ik me dat ik met een genie te doen had. Hij vertelde me dat Hamlet op de generale repetitie vóór de première in Parijs en met Christine Nilsson in de titelrol, een complete mislukking was. Onmiddellijk daarna kwam Thomas handenwringend naar Gevaert, zich afvragen:

"Wat moet ik doen? Een jaar van mijn leven verspild!"
"Stel het een maand uit", zei Gevaert, en na een pauze: "schuif er een Zweeds volkslied in. Het kan me niet schelen hoe, maar pas het in. Denk er over na."

Thomas dacht er over na. Voor al wie deze mooie opera kent, weet dat een van de belangrijke motieven uit de vierde acte een prachtig oud Zweeds volkslied is waarvan Christine Nilsson, zelf een Zweedse, een pareltje van schoonheid maakte. De opera werd een kolossaal succes en toen Ophelia deze melodie zong, terwijl ze zich in de rivier verdronk, klonk er een overweldigend applaus.

Een van de eerste dingen die Gevaert me zei, was:

"U weet natuurlijk dat ik een herdersjongen was. Mijn vader zei me dat hij niet wist of hij van mij een priester of een klompenmaker zou maken. Hij besliste klompenmaker omdat, naar hij zegde, er al veel priesters in de wereld waren, maar de mensen altijd klompen zouden dragen. Toch besliste ik om musicus te worden. Toen ik naar Brussel kwam om mijn eerste examens te doen, gekleed in mijn boerenkleren, lachten de andere studenten mij uit."
En hij voegde er aan toe:
"Ik vrees dat ik ze allemaal verslagen heb."

Melba, N.: Melodies and memories, (uitgegeven door John Cargher), Londen, 1980, p. 30-31.