Ga verder naar de inhoud

[De in Gent geboren J(e)an Van den Eeden is een van die vele componisten uit de 19e eeuw van wie al decennia lang geen noot meer te horen was. Nochtans maakte hij in 1869 furore als laureaat van de Prijs van Rome en werd in 1898 zijn lyrisch drama Numance door niemand minder dan Jules Massenet geprezen. In 1878 werd Van den Eeden benoemd tot directeur van het Conservatorium van Bergen, maar toch bleef hij contact houden met de 'Vlaamse muziekschool'. Na zijn dood verscheen volgend, door de tijd getekend, artikel in het tijdschrift Vlaamsch leven.]

Verleden Zaterdag is te Bergen de gekende toondichter Jan van den Eeden begraven, die, hoewel hij zoovele jaren in het Walenland vertoefde, toch zijn Vlaamschen aard en Vlaamschen oorsprong getrouw bleef, met voorliefde op Vlaamsche teksten komponeerde, ons menig heerlijk lied schonk en als een kostbare parel in Vlaanderen' kunstkroon mag worden aanzien.

Jan Baptist van den Eeden werd geboren te Gent, den 26n December 1842. Hij volgde de lessen aan de conservatoria van Gent en van Brussel. In 1869 behaalde hij den prijs van Rome met zijne kantate: Faust's laatste nacht. In 1878 volgde hij Huberti op als bestuurder van de muziekschool van Bergen, waar hij op zijn post is gebleven tot aan zijn dood. Maurits Sabbe getuigt van hem in Vlaanderen door de eeuwen heen: "Jan van den Eeden behoort mede tot de degelijkste toondichters van zijn geslacht."

Als zijn voornaamste werken dienen, boven hoogergenoemde kantate Faust's laatste nacht, vermeld: de oratoria Jacoba van Beieren, Jacob van Artevelde, Brutus, Het laatste Oordeel, Judith of de Belegering van Bethulië, zangscene voor drie stemmen, het flink symfonisch gedicht De Strijd in de XVIe eeuw, de kantaten Het Woud, De Wind (Emm. Hiel), tal van orkestwerken, als de Slavenmarsch, suites, scherzo's, enz., eene mis in re, die voor de eerste maal werd uitgevoerd te Assisi (Italië), den 5n October 1873) en de Fransche opera's Numance (Antwerpen) en Rhéna (Brussel, 1912).

De kunst van van den Eeden is wel door en door Vlaamsch, door de breedheid van lijn, den machtigen en volgehouden adem, een zweem van overdrijving en rhetoriek. Van den Eeden is ten slotte een volgeling van Peter Benoit, van wien hij min of meer den stijl en de manier overnam, hoewel hij aan al zijne producten steeds een gansch persoonlijke tint wist te geven. De kunst van van den Eeden was nog eenvoudiger dan die van Benoit, en is ontdaan van al die fijne harmonische en orchestrale schakeeringen: alles is met breede, eenigszins bondige trekken weergegeven, welke zo uitstekend zijn geschikt voor de decoratieve fresco (open lucht) der volkskantate.

Er teekende zich bij van den Eeden eene evolutie in zijne kunst af, wanneer hij het aanging op Fransche teksten drie opera's te schrijven, waarvan een onvoltooid is gebleven. Nog maar los geschetst in Numance, die zich nog vastklampt aan den bombast-stijl en de decoratie van Benoit's school, laat die verandering zich ten volle gelden in Rhéna, waarvan het Italiaansch thema, eenigszins opgevat naar de mode der Italiaansche Veristen, ook dezer muziek benadert. Rhéna is een heel behendig gebouwd dramatisch werk, met zeker scenisch belang (hij brengt een merkwaardige gewetenszaak ten tooneele). De slotscene vooral maakt een machtigen indruk. De muziek is beurtelings sterk gekleurd, schilderachtig en vol waar gevoel. De toondichter was 70 jaar oud wanneer dit werk, dat reeds tien jaar af was, voor de eerste maal werd opgevoerd. Het bekwam een grooten bijval en liet eene lange loopbaan voorzien, die echter plots werd gebroken. Hoe of waarom? Mysterie: de rampspoed die steeds de Belgische schrijvers achtervolgt!...

Dat van den Eeden wel degelijk en diep Vlaamsch voelde, bewijst ons het programma van een muziekfeest dat op 28 Juni 1874 te Brussel, in de verfranschte hoofdstad, en dan nog wel in de zaal van het hertogelijk paleis, gegeven werd, feest gewijd aan de werken van van den Eeden, onder het bestuur van den toondichter zelf. Gansch dit programma is in het Vlaamsch, en eene uitstekende Vlaamsche bewerking, van de hand van Emmanuel Hiel, vergezelt telkens de Fransche, Duitsche en Italiaansche teksten, waar de meester had op getoondicht.

Als huldeblijk aan de nagedachtenis van den ontslapen kunstenaar, reproduceeren wij hier het gemoedelijk en treffend lied: Vlaanderen, onze bruid, gedicht van Emmanuel Hiel, dat destijds op alle Vlaamsche lippen leefde en overwaard is bij het beste uit onzen liederschat bewaard te blijven.

N.N.: Jean Van den Eeden, in: Vlaamsch leven, jrg. 2, nr. 29, 22 april 1917, p. 462.