Ga verder naar de inhoud

[Decennia lang waren de jaarlijkse uitvoeringen van de Matthäus-Passion door Lodewijk De Vocht een gebeurtenis in Antwerpen. Met zijn excellente oratoriumkoor koos De Vocht voor een stevige aanpak, al bleef hij niet doof voor de voorzichtige vernieuwingen die François-Auguste Gevaert met zijn Bach-uitvoeringen al vóór 1900 had ingevoerd. Zo introduceerde De Vocht behoedzaam enkele historische instrumenten. Toch stuitte zijn robuuste, romantiserende aanpak op groeiende kritiek. Waar een tijdschrift als Muziek-Warande eerder lovende besprekingen had gepubliceerd, drukte het blad in 1929 een uitgebreide lezersbrief af die een gefundeerde kritiek op De Vochts uitvoering inhield. De brief is gesigneerd P.C., de initialen van Paul Collaer. De in- en uitleiding van de redactie maken duidelijk dat men met dit artikel vreesde op zere tenen te trappen.]

Onderstaand artikel over de vertolking van de Matthaeus-Passie door L. De Vocht (30 april), was verloren geraakt, doch werd weer teruggevonden. Daar de lezer er heel wat uit leeren kan, zonden wij het zonder aarzelen naar de drukkerij, te meer, daar het gematigd is, en de woorden van onzen bijzonderen briefwisselaar niet in den weg staat.

Algemene indruk.
De uitvoering was levendig, vurig, rijk aan rythmus, kleur en klank. De dirigent heeft zich geen moeite gespaard en kan zijn koren bezielen, meeslepen. Bravo!... Om geleerdheid, innigheid en zalving verdiende hij minder lof.

Bezetting.
Gebruikte Bach maar 32 stemmen, De Vocht zond er honderden in 't vuur. Dat is verkeerd. Zoo gaf hij dik en loom weer wat licht en dun bedoeld is. Tot vóór eenige jaren bofte men ook in Duitschland: zooveel honderd uitvoerders! Dat durft men heden niet goed meer wagen. Voor Den Messias komen de Engelschen nog wel eens af met twee duizend man. Foei! Als Mengelberg de M.-Passie gaat uitvoeren in Parijs, is hij slechts door een beperkt getal uitvoerders vergezeld. In het aanvangskoor was de zware bezetting van De Vocht minder slecht, al is ook dàt doorzichtige muziek. In het bliksem- en donderkoor kon zij ons doen huiveren! Maar voor de koralen, die de roerendste eigenaardigheden der partiture uitmaken, was het jammer. Wat heeft Bach daarin gegeven? Bespiegeling, aanbidding, gratiewerking, mysterie. Dat moet toch, zegt het gezond verstand, met bescheidenheid en niet met geweld geschieden. Enkele koralen leken nu loodzwaar, het tegenovergestelde van bespiegeling of mysterie. Voor de uitvoering gebruikte Bach zijn zwakke leerlingen. Werd de superius weleens meegezongen door een deel van het geloovig publiek, daarover zijn wij op ontoereikende wijze ingelicht.

Orkest.
Dat was voldoende en ik heb een viool-solo gehoord, die ideaal zuiver klonk. Enkele historische instrumenten werden gebruikt. Goed zoo. De Vocht nam echter vier konterbassen, terwijl Bach er maar ééne bezigde; en dan was dat nu nog geen echte konterbas, daar dit instrument nog niet bestond; het was een violone of groote cello. In Duitschland wordt de Evangelist, sedert eenige jaren, net gelijk in den Bach-tijd, begeleid op een cembalo, die niet zo dof en zoo dor is als een klavecijn.

Solisten.
Waren allen uitstekend, de Christus van Ravelli kwam de volmaaktheid nabij. De Evangelist was een mooi, knap en dichterlijk zanger, doch verwezenlijkte den historicus niet volledig. Deze was een publikaan, een geldman. Hij deelt feiten mee, zonder mooidoenerij. Zijn voordracht moest zakelijk zijn, positief, scherp, precies, tot strengheid toe. Zoo was het, dat de Duitsche tenors Walter en Baldzun, die wij vroeger bij Zimmer hoorden, hun taak vervulden. Hetgeen hen niet belette zoo natuurlijk te zijn als in een Parsifal-reciet. Sterkens was te beminnelijk, deed meer denken aan Lohengrin dan aan Matthaeus. Bijwijlen liet hij zich beïnvloeden door Ravelli en toonde dat hij even zacht kon zingen als hij. - Ik versta niet waarom een zangeres moest uitgenoodigd worden, die naar de Duitsche methode geschoold was, terwijl haast al de andere uitvoerders naar Fransch-Italiaansche wetten zongen. In Duitschland geeft men de voorkeur aan den zachten aanslag en hij heeft veelal plaats onder de toon. Dat is voorzichtig, gemakkelijk, geeft een losse natuurlijkheid aan den zang, maar in onze Belgische ooren klinkt dat altijd een beetje valsch. Dat kan schoon zijn, maar ik hoor liever dat er zuiver gezongen wordt - en naar eenheid wordt gestreefd.

Tempo.
Heden weten wij, dat Bach een vurig temperament bezat; dat hij zijn vertolkers met handen en voeten voortstuwde; dat hij buitengewoon vlug speelde; dat het clavichord zijn lievelingsinstrument was, vooral omdat het zoo'n zacht-gemakkelijken aanslag had, hetgeen de snelheid bevorderde. Voor het algemeen nam De Vocht zijn tempo's wat traag, een gevolg van zijn zware bezetting. Zij vergissen zich deerlijk, die denken dat de musici in den Bach-tijd minder knap waren dan de onze. Het omgekeerde is waar!

Uitspraak.
Die bleek niet onberispelijk; een Antwerpsch gebrek aan eerbied jegens de kunst, jegens de toondichter en het publiek. Foei! Vooral met de sandhi-regels kon de chef niet over de baan. Waarom die niet eens moedig bestudeerd? Er zijn er maar een zestal! Heel in 't begin hoorde ik al zingen gelijk het gedrukt stond: dat zulk wreedaardig oordeel werd gegeven. Het moest zijn: dat sulk en wert chegeven. De u en i werden veelal verkeerd uitgesproken, althans negen maal op tien.

Vertaling.
Staat het te Antwerpen gebruikte boekje vol drukfouten, - ontzettend! - zoodat hier moeilijk een oordeel kan geveld worden, de vertaling bleek nochtans niet te voldoen. Een grondige studie van de phonetiek der beide talen hadde moeten voorafgaan. Wat goed klinkt in de eene taal, kan er niet altijd door in de ander. Ten onzent hebben de voorzetsels den klemtoon, wanneer een pronomen volgt; in 't Duitsch niet. Vàn mij, mèt hem, von mir, mit ihm. Zoo waren er ontelbare tekortkomingen, die een herziening onmisbaar maken.

Besnoeiingen.
Tegen een volledige uitvoering der Matthaeus-Passie zijn wij niet meer bestand. Meer dan één proefneming heeft tot een fiasco geleid. Even vurig als in 't begin der XVIIIe eeuw zijn de christenen ten huidigen dage niet meer, zoo min de katholieken als de protestanten. Besnoeiingen dringen zich dus op. Die taak late men liefst over aan een paar priesters of dominées, die ontwikkelde musici zijn, en zich ijverig met musicologie bezig houden. Persoonlijk zie ik geen bezwaar in het weglaten van enkele episoden, die geen belangrijke rol in het passiedrama spelen (bij voorbeeld, die over het spillen van het geurwater). In Duitschland moeten de estheten het sedert lang eens geworden zijn, om de eigenlijke kern der partituren aan te wijzen.

Slotwoord.
Was de uitvoering uit meer dan één oogpunt voldoende, naar den geest en de geschiedenis liet zij te wenschen over. De Vocht leest niet genoeg. Hij schijnt er een beetje voor te vreezen zich te documenteeren. Voorzeker tapt hij goeien drank, maar hier moest oude wijn geschonken worden.

P.C.
P.S. Niemand mag een kwade bedoeling in dit opstel zien. Het blijft wetenschappelijk en geeft raad. Dit is ons recht en onze plicht, te meer daar van onzen medewerker, mits een kleine wijziging, het woord van La Fontaine kan aangehaald worden: « Quiconque a beaucoup lu - peut avoir retenu. » (Red.)

P[aul]. C[ollaer].: J. S. Bach en L. De Vocht, in: Muziek-Warande, jrg. 8, nr. 8-9, 1 augustus - 1 september 1929, p. 184-185.