Ga verder naar de inhoud

Nieuwsbrief 4 (december 2002)

1. Selectie van Vlaamse Kerstmuziek

Peter Benoit
* Petite cantate de Noël
(sopraan of tenor, gemengd koor, orgel, orkest; 1858 – Peter Benoitfonds, 9’)
Lodewijk De Vocht
* De herderkens (zang, piano; zang, orkest; John Bode)
* Kerstlied voor kinderen (Jaarkrans) (zang, piano; Prop, Antwerpen)
Lieven Duvosel
* Kerstavond. Symfonisch gedicht in memoriam Guido Gezelle (orkest)
* Kerstnacht aan de Leie. In memoriam Peter Benoit (soli, kinderkoor, mannenkoor, piano, orgel, orkest)
Gaston Feremans
* Bij de kribbe (zang, piano; 1932 – manuscript)
* Geboren in een stal (zang, piano; 1944 – Musica Sacra 1953)
* Kerstleyse (solostem, drie gelijke stemmen, piano of orgel; 1945 – Musica Sacra 1953)
* Kerstsprookje (kinderkoor, piano; 1955 – Onze kleinen zingen IV)
François-Auguste Gevaert
* Grand’ messe de Noël. Puer natus est nobis en musique polyphone
(3 kinderstemmen of vrouwenstemmen, orgel – Lemoine, Parijs)
Arthur Meulemans
* De herderkens lagen bij nachte (middenstem, mannenkoor ad libitum, orkest; 1915 – CeBeDeM, 4’)
* Kerstliedeke (gemengd koor, piano ad libitum; 1915 – De Hulst, 3’)
Lodewijk Mortelmans
* Oud-Vlaamsche kerstliederen en Driekoningenliederen (middenstem en piano; – Metropolis, 60’)
Flor Peeters
* Christmas hymn. Anthem op. 107b (gemengd koor en orgel of piano; 1961 – C.F. Peters, 4’30”)
* To Betlehem. Christmas cantate op. 32 (solisten, twee gelijke stemmen, orgel; 1934 – Mc. Laughlin and Summy Birchard, 15’)
* Four old Flemish Christmas carols op. 115 (gemengd koor, blaasinstrumenten, orgel; 1964 – C.F. Peters, 16’)
* Ten preludes on old Flemish carols op. 119 (orgel; 1964 – C.F. Peters, 20’)
Herman Roelstraete
* Kersthallel op. 48 (alt, tenor, gemengd koor, instrumentaal ensemble; 1961-1963 – CeBeDeM, 45’)
* Vier oud-Nederlandse kerstliederen op. 57 (gemengd koor a capella; 1962-1963 – De Monte)
* Drie oude kerstliederen op. 72 (driestemmig gemengd koor a capella; 1968 – De Monte)
* Vijf kerstliederen op. 109 (gemengd koor a capella; 1975 – CeBeDeM)
Franz Uyttenhove
* Kerstnacht (achtstemmig koor a capella; 1898)
Jef Van Hoof
* Kerstlied (zangstem, piano; zangstem, orkest; 1948 – Metropolis)
* Vier kerstliederen (vierstemmig gemengd koor a capella – manuscript in AMVC-Letterenhuis)
Renaat Veremans
* Bij de kerstmisstal (zang en piano; 1950 – CeBeDeM, 3’)
* De os en de ezel van Betlehem (gemengd koor en orkest; – CeBeDeM, 6’)
* Driekoningen in Vlaanderen (zang en piano; 1950 – CeBeDeM, 4’)
* Emmanuel (Kerstmis in de stad) (sopraan, bas, koor en orkest; 1964 – CeBeDeM, 20’)
* Te Betlehem (zang en piano; 1924 – CeBeDeM, 1’30”)

2. Kerstconcerten

Schilde, Sint-Guibertuskerk – 20 december, 20.00 u.: Kerstliederen van Lodewijk De Vocht.
Uitvoerders: Cristel De Meulder, Sarah Van Mol, Francisca Devos, Jan Van Mol, het gemengd koor Alternato en dirigent Jan Van Gassen.
Reservatie: 03/384 29 70
Berchem, kerk van De Verrezen Heer – 23 december 2002, 14.00 u.: zelfde programma als hierboven.
Reservatie: 03/286 88 20

Tijdens deze kerstconcerten wordt een bloemlezing van 16 kerstliederen van De Vocht, met illustraties van zijn kleinzoon Emmanuel De Vocht, voorgesteld.
Deze bundel, die 20 € kost, kan besteld worden bij het Lodewijk De Vocht-fonds (rekeningnummer: 953-0377747-95, met vermelding "bloemlezing kerstliederen.")
Naar aanleiding van deze kerstconcerten verschijnen ook vier koorbewerkingen van kerstliederen bij de uitgever Lantro Music (Beigemsesteenweg 8, 1850 Grimbergen – 02/270 43 13).
Heverlee, Jezuïetenkerk – 22 december 2002, 17 u.
Op het programma staan onder andere Vier adventsliederen van Edgar Tinel en Kerstnacht van de Gentse componist Franz Uyttenhove. Kerstnacht, op tekst van Julien Cardon, werd in 1898 gecomponeerd voor de koormaatschappij Liederkrans in Gent. Het is een uitgebreid achtstemmig koor a capella, geschreven in een symfonische koorstijl.
Uitvoerders: het Vlaams Radio Koor en dirigent Johan Duijck.
Reservatie: 016/29 44 41

3. Nieuwe cd met hobomuziek

Onlangs verscheen bij het platenlabel Phaedra (In Flanders’ Fields, vol. 29), bekend om zijn engagement voor Vlaamse muziek, een mooie en interessante cd met werk voor hobo en orkest:
- Fantasie voor hobo en orkest (1926) - August de Boeck (05:58)
- Concertino per oboe e archi, op. 100 (1982) - Victor Legley (16:32)
- Kareol per oboe alto e orchestra, op. 61b (2002) - Frits Celis (08:37)
- Drie Vlaamse Dansen - Gabriël Verschraegen (07:00)
- Concertino voor hobo en strijkers , op. 10 (1962) - Jacques Leduc (14:37)
- Concertino voor hobo en strijkers, op. 2 (1953) - Willem Kersters (16:57)

Uitvoerders zijn Piet Van Bockstal en het Czech Virtuosi Chamber Orchestra o.l.v. Herman Engels. Componist Wilfried Westerlinck schreef volgende interessante beschouwing (die trouwens ook zal verschijnen in Nieuwe Vlaamse Muziek Revue. Tijdingen van De Rode Pomp).

"Een CD, die begint met dat heerlijk hobopareltje van August De Boeck, getuigt van goede smaak. En dat vind je op deze cd: geen opeenstapelingvan meesterwerken, niet zo maar een samenraapsel van de vele werkjes die in ons land geschreven werden voor hobo en orkest, maar een zorgvuldig uitkiezen van de allerleukste hobostukken, die borrelen van fijnzinnigheid.
Na de Fantasie uit 1926 van August de Boeck is het Opus 100 van Victor Legley aan de beurt: een divertimento-concertino dat op die typische afstandelijke Legleywijze speelt met kleine motiefjes allerhande. Ik hoor hier zo de motiefjes door van zijn opera, De Cluyte van de twee naakten, of zijn Goldoni-ouverture.
Het meest ernstige werk is dat van Frits Celis. Piet van Bockstal ruilt de hobo hier voor zijn Engelse hoorn. Kareol, dat verwijst naar Tristans kasteel, is een breed uitgewerkte elegie met als basis een drienotenmotief, van waaruit en waarmee allerlei expressieve melismen opgebouwd worden. Met een adembenemende gevoeligheid wordt door de uitvoerders de verfijnde klankkwaliteit van dit werk transparant en analytisch neergezet.
Uiteraard mochten de neo-barokke Drie Vlaamse dansen van Gabriël Verschraegen niet ontbreken. Het werd vroeger misschen wel eens tot vervelens toe op het programma gezet van de Solisten van het Belgisch Kamerorkest, maar hier werkt het heel verfrissend, vooral omdat het met zoveel charmante hoofsheid wordt gespeeld.
Jacques Leduc is weliswaar geen Vlaming, maar een rasechte Brusselaar geboren en getogen in Ukkel. Niettegenstaande zijn Concertino 20 jaar vroeger werd geschreven dan dat van Legley zit het muzikaal op eenzelfde golflengte. Beiden zijn ten andere ooit leerling geweest van de grote Jean Absil. Met een wat te ernstige inleiding zitten we al snel in een licht modernistische klankwereld, die grotendeels uit is op onbeperkte speelvreugde en die het niet steeds moet hebben van grote structuren. Een visie die men bij vele componisten in dit land tegenkwam tussen het einde van de W.O.II en diep in de jaren 60.
Een mooi voorbeeld hiervan is ook het Concertinovan Willem Kersters. Amper 24 jaar oud schreef hij dit werkje voor zijn "goede vriend Frits Celis", zoals het handschrift vermeldt. Hindemith, Roussel of enig jazzy-trekje zijn nooit echt veraf, en zorgt ervoor dat het dramatische op een afstand gehouden wordt. Het tweede deel baadt dan in een doorwerkte nostalgie die enige Franse invloed verraadt. Het werd in Mechelen gecreëerd op 13 december 1954 door het toenmalige BRT-Omroeporkest met Paul Van den Hoecke als solist.
Een leuke en vrolijke cd, waarbij de verdienste van de 'In Flanders' Fields'-reeks niet genoeg onderlijnd kan worden: namelijk op een goed uitgekiende wijze zijn solisten en ensembles kiezen, die dan met ernst werken aan de bewaring van ons muzikaal patrimonium. Aanschaffen is de boodschap!

Wilfried Westerlinck

4. Canadese cd met Frank Vanderstücken

Op de historische cd Great voices of Canada vol. 2 zingt de tenor Edward Johnson naast werk van onder anderen Gustave Charpentier, Umberto Giordano, Calixa Lavallée, Arthur A. Penn en Giacomo Puccini, ook het lied O come with me in the summer night van Frank Vanderstucken. Het betreft de Engelse versie van Kom met mij in de lentenacht, op tekst van Pol De Mont, door Faes in Antwerpen uitgegeven als Twee lenteliederen op. 21 (opgedragen aan de zangeres Maria Levering). Het lied verscheen ook in Duitse vertaling (O komm mit mir in die Frühlingsnacht) in de bundel Zwei Concertlieder op. 21, uitgegeven door Kistner & Siegel, Leipzig.

Edward Johnson (1878-1959) studeerde in New York, waar hij in 1908 op Broadway zong in A waltz dream van Oscar Strauss. Op aanraden van Caruso ging hij naar Firenze om er bij Vincenzo Lombardi te studeren. Als Edoardo di Giovanni maakte hij in 1912 zijn operadebuut in Padua met Andréa Chenier. Hij zong verschillende Italiaanse premières, zoals de Italiaanse versie van Parsifal (Scala-debuut in 1914) en Puccini’s Il tabarro en Gianni Schicchi (Rome, 1919). In de jaren 1920 en 1930 was hij “leading tenor” in de opera van Chicago en in de Metropolitan Opera. In 1935 werd hij manager van de Metropolitan Opera, die hij met succes door de oorlogsjaren loodste. In 1950 verhuisde hij naar zijn geboorteplaats Guelph en werd hij voorzitter van het conservatorium van Toronto. Johnson dankte zijn grote populariteit aan zijn sterke vocale techniek, zijn warme lyrische stem, zijn acteertalent en zijn romantisch voorkomen.
Zijn opname van Vanderstuckens lied dateert van 1914, dus in zijn Italiaanse periode.

De cd werd in 1993 uitgebracht door het label Analekta, het grootste onafhankelijke label in Canada.

5. Activiteitenverslag Studiecentrum voor Vlaamse Muziek

1. Publicaties

Een naam als een klok, nog steeds onbekend. – Het eeuwfeest van Peter Benoit voorbij, in Cultureel jaarboek 2001. Stad Antwerpen, Antwerpen, 2002, p. 149-172.Zanglessen per brief. De contacten tussen Valentine Ledelier en Pauline Viardot, in Forum, januari-februari 2002, p. 14-19.Gerrit A.A. Wagner: de faam van de naam, in Forum, maart-april 2002, p. 12-17.Lodewijk Mortelmans en de Prijs van Rome: “Nevermore!”, in Forum, mei-juni 2002, p. 14-20.Guilhelmine, Thérèse, Marguerite en Maria: toonkunstenaressen en musiciennes uit de 19de eeuw, in Forum, september-oktober 2002, p. 13-17.Julius J.B. Schrey en het mysterie van het verdwenen beeld, in Forum, november-december 2002, p. 17-24.Een Texaanse Vlaming in Weimar, in Muziek & Woord, november 2002, p. 18.De Vlaamse toondichter Lodewijk Mortelmans: een synthese, in Guido Persoons, Monografie Frans Mortelmans (1865-1936), Antwerpen, 2002, p. 45-49.Bijdragen in tentoonstellingscatalogus Bedreigde klanken II. Endangered sounds. Een nieuwe toekomst voor het Vlaams muzikaal erfgoed?, Leuven, 2002.Eén been in de traditie, het andere in de vernieuwing, concerttoelichting in het programmaboek van het Festival van Vlaanderen – Vlaams-Brabant 2002, p. 99. (Concert met muziek van Joseph Ryelandt en Jef Van Durme).Tinel, Mortelmans en de apostelen van het Ideaal, concerttoelichting in het programmaboek van het Festival van Vlaanderen – Vlaams-Brabant 2002, p. 101. (Concert met muziek van Edgar Tinel en Lodewijk Mortelmans).Muzikaal kosmopolitisme in Vlaanderen, concerttoelichting in het programmaboek van het Festival van Vlaanderen – Vlaams-Brabant 2002, p. 103. (Concert met muziek van Eduard Lassen en Frank Vanderstucken).Tekst voor het inlegboekje bij de cd The Flemish connection. Orchestral music II (werk van Brusselmans, Alpaerts, Mortelmans, Veremans en Vanderstucken door het Vlaams Radio Orkest o.l.v. Bjarte Engeset - Klara/Maestro music productions).

2. Lezingen

Lezing voor de Klasse van Schone Kunsten van de Koninklijke Vlaamse Academie van België: Vlaamse operacomponisten in Parijs in de 19de eeuw: Albert Grisar, Armand Limnander van Nieuwenhove en François-Auguste Gevaert. (19 mei 2002).Lezing op het IMS-congres in Leuven: Flemish opera composers in Paris around the middle of the 19th century (6 augustus 2002).Lezing in het AMVC-Letterenhuis in Antwerpen: Conscience, de leeuw en een lusthof vol muziek. (27 november 2002)Lezing in de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde in Gent: Conscience, de leeuw en een lusthof vol muziek. (4 december 2002)21 Lezingen voor diverse wetenschappelijke en socio-culturele verenigingen.Verschillende concertinleidingen waaronder zes introducties voor concerten met Vlaamse romantische muziek in het Festival van Vlaanderen – Vlaams-Brabant.

3. Tentoonstellingen

Medewerking aan Bedreigde klanken II. Endangered sounds. Een nieuwe toekomst voor het Vlaams muzikaal erfgoed? (Leuven, 2002)Medewerking aan Dendermonde op de notenbalk (Dendermonde, 4 oktober – 10 november 2002)

Daarnaast werden verschillende muziekarchieven verworven en geïnventariseerd; werd de website verder uitgebouwd en werden er tientallen vragen uit binnen- en buitenland om informatie en documentatie beantwoord.

6. Peter Benoit als dirigent

De historische tekst komt deze keer uit de schatkamers van het AMVC-Letterenhuis in Antwerpen en meer bepaald uit het dossier van de dirigent Julius J.B. Schrey (1877-1936). Daarin bevindt zich volgende handgeschreven tekst over Benoit als dirigent:

Veel werd reeds geschreven over Meester Peter Benoit, doch merkwaardig is het wel dat er tot hiertoe nooit iets of zeer weinig over zijne buitengewone kunst van dirigeren gezegd is geworden, want onbetwistbaar is het dat ook zijn invloed in deze overweldigend op zijne leerlingen, volgelingen en zij die het geluk hadden den Meester als dirigent van dichtbij werkzaam te zien, heeft ingewerkt.

Opmerkzaamheid verdient het zeker dat er in Benoit twee orkestmeesters huisden totaal verschillend van elkander, doch beide even indrukwekkend, namelijk den dirigent zijner kantaten en oratorios en deze der werken van de klassieke meesters.

In het eerste geval waren de gebaren groot, en machtig dwong hij de massa onder zijn alles overheerschend gezag en mocht er dan soms een kleine fout gedaan worden, dan was dit van minder belang indien het enthousiasme er maar niet bij te loor ging. Het was prachtig hem over die talrijke schaar van zangers en orkestleden te zien troonen als levenwekker.

Evenwel staat boven den dirigent van eigen werk, althans volgens mij, den fijnzinnigen en diepvoelenden vertolker van de klassiekers en het werk van andere komponisten. Eene herhaling van welk een dezer werken was, voor allen die er bij tegenwoordig waren, een les van verheven esthetiek want van af de beginnoot tot de laatste dubbele maatstreep legde hij er de konstruktie en het idee dat volgens hem het werk beheerschte van uit in klare , fijne bewoordingen zonder eenige affektatie of aanstellerij en liet tot staving van zijne opvatting stukken en brokken, soms maar één maat spelen tot beter begrijpen van hetgeen hij vooruitzette. Onnoodig er op te wijzen dat zijne opvatting van een werk meestal onaanvechtbaar was.

Met sober gebaar, soms alleen met zijn doordringende blik, verkreeg hij aldus uitvoeringen van onovertroffen schoonheid. Nooit hoorde ik daarna b.v. een Sinfonie van Beethoven uitvoeren, onder ’t is gelijk welke leiding ook, die vergeleken kon worden aan eene door Benoit vertolkt.
Benoit was een der grootste en machtigste orkestleiders.

Van zijne leerlingen die ook als dirigent werkzaam geweest zijn, helden Wambach, doch vooral Keurvels meer over naar den oratorium- en cantateleider Benoit, terwijl Blockx en nog in meerdere mate Mortelmans zich meer als opvolgers van de sinfoniendirigent lieten kennen. Ook Lenaerts kan als staande langs deze zijde beschouwd worden."