Ga verder naar de inhoud

Nieuwsbrief 68 (juni-juli 2008)

1. Publicatie: De suggestie van scheppen - Leven en werk van Willem Kersters (1929-1998)
door Michaël Scheck

Het SVM vestigt graag nog eens uw aandacht op de publicatie De suggestie van scheppen - Leven en werk van Willem Kersters (1929-1998), een prachtig verzorgde uitgave die werd voorgesteld tijdens de viering van 10 jaar Studiecentrum voor Vlaamse Muziek. SVM-medewerkers Tom Janssens en Veerle Bosmans haalden samen met dichter en vertaler Bob De Nys - langjarige vriend en librettist van Kersters - hun beste pennen boven, wat resulteerde in een zeer onderbouwd en vlot leesbaar boek, waarin iedere gebruiker dadelijk zijn weg vindt.

U kan De suggestie van scheppen - Leven en werk van Willem Kersters (1929-1998), dat een uitgave is van de Koninklijke Vlaamse Academie van België in samenwerking met het SVM, bestellen via:

Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, Hertogsstraat 1, 1000 Brussel
Prijs: 19,50 euro (+ portkosten)
Bestellen kan bij: sophie.dejaegher@kvab.be of telefonisch 02 550 23 20
Studiecentrum voor Vlaamse Muziek, Jan Van Rijswijcklaan 155, 2018 Antwerpen
Prijs: 19,50 euro (+ portkosten)
Bestellen kan bij: m.scheck@ha.be of telefonisch 03 244 18 29

U vermeldt in uw bericht uw naam en adres, de titel De suggestie van scheppen - Leven en werk van Willem Kersters (1929-1998) en het aantal exemplaren; u vermeldt best ook of u uw bestelling zelf wil komen afhalen. Voor bestellingen binnen België wordt de factuur samen met de boeken naar u toegestuurd, voor bestellingen vanuit het buitenland ontvangt u eerst de factuur, en pas na betaling uw bestelling.

2. Liedkunst op teksten van Gezelle: Ivo Ceulemans (1905-1994)
door Veerle Bosmans

Naar aanleiding van het project 'Muziek en Woord – Liedkunst op teksten van Guido Gezelle' dat loopt in de bibliotheek van het Antwerpse conservatorium belichten we elke maand een Gezellecomponist. Dit keer is het de beurt aan Ivo Ceulemans (18 maart 1905-05 mei 1994).

Muziek is goed als bijzaak, als beroep te riskant: dat was de stelregel binnen het ouderlijke huis van violist Ivo Ceulemans. Terwijl de getalenteerde jongeman voor zijn middelbaar diploma studeert, behaalt hij gelijktijdig een eerste prijs notenleer met grote onderscheiding. Nog steeds komen voortgezette studies in muziek niet in aanmerking: Ceulemans moet en zal onderwijzer worden. Op negentienjarige leeftijd wordt hij als leraar aangesteld aan een Antwerpse gemeenteschool. De muziek wordt echter niet vergeten en onder impuls van zijn vioolleraar Peter Saenen (1879-1961), die tevens lesgeeft aan het Antwerpse Conservatorium, legt hij zijn muziekdiploma voor de middenjury af. Vanaf 1925 wordt Ceulemans muziekleraar en geeft hij les aan de muziekacademie van Hoboken. Ondertussen vervolmaakt hij zich in harmonie en contrapunt bij Frans D’Haeyer en later in fuga, compositie en orkestratie bij Karel Candael aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium van Antwerpen.

Ceulemans wordt ook opgemerkt als eerste violist van het Nieuw Vlaams Kwartet, dat hij samen met componist Peter Frans De Puysseleyr opricht, en als altist in de kamerorkesten van Peter Saenen en Löwenstein, een Antwerps-Joodse dirigent. Pas in de jaren '40 zien zijn eerste composities het levenslicht. Ceulemans schreef - voor een Vlaamse componist - opmerkelijk veel instrumentale muziek. Dit is te merken aan zijn indrukwekkende kamermuziekoeuvre dat een zeventigtal composities bevat voor de meest uiteenlopende bezettingen. Hij componeert onder andere een Octet voor viool, altviool, cello, fluit, klarinet, hoorn, trompet en piano (opus 113) en het Saxofoonkwartet Colloque condissonant (opus 177). Daarnaast verschijnen er een tachtigtal liederen, veelal op teksten van zijn vriend Johan Daisne, en een aantal pedagogische koorwerken voor kinderkoor, die zijn activiteiten als leraar notenleer onderstrepen. Ceulemans' composities vallen overigens regelmatig in de prijzen: in 1954 ontvangt hij de Karel Boudry-prijs van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde te Gent voor zijn Negen kinderliederen. Twee jaar later volgt met zijn strijkkwartet Labor et constantia de tweede prijs van de Sabam-wedstrijd. In 1968 valt zijn Vioolconcerto in de prijzen en krijgt Ceulemans een toelage van het Ministerie voor Nederlandse cultuur. In de jaren '70 gooien zijn koorcomposities hoge ogen en in 1980 behaalt hij de Jef Van Hoof-prijs met zijn Kwintet voor kopers.

Om zich volledig op het componeren toe te kunnen leggen, vraagt Ceulemans in 1956 zijn pensioen aan als leerkracht. In 1959 wordt hij echter alsnog directeur van de muziekacademie van Hoboken, een functie die hij combineert met die van leraar viool, koor en samenspel. Toch blijft het componeren zijn hoofdbezigheid. Zelf schrijft hij hierover het volgende:
"Bij het beoordelen van een kunstwerk schuif ik filosofische strekking of toegepaste werkwijze op het achterplan. Alleen de artistieke inslag bepaalt mijns inziens de waarde. Op muzikaal terrein vind ik mijn gading in de meest verscheiden vorm, maar verfoei de dictatuur van het -isme. Degelijkheid van het muzikaal substraat blijft souverein. Mijn hoofdgedachte, ijverend om degelijk werk voort te brengen, is te schrijven voor onbevooroordeelde oren zonder vooringenomenheid."

Ceulemans' muziek wordt dan ook gekenmerkt door atonale experimenten die ondersteund worden door tonale rustpunten. Ook de twee Gezelleliederen van deze componist passen in dit idioom.

Gezellewerken van Ivo Ceulemans

Hoe lief voor kinderkoor en piano (1943)
Winterstilte voor zang en piano opus 21 (1947)

3. Vers van de pers: Herman Roelstraete: thematische catalogus van het werk
door Jan Dewilde

Deze pas verschenen thematische catalogus van componist Herman Roelstraete (1925-1985) is niet minder dan een monument. Niet alleen wordt hiermee de al te vaak als componist onderschatte Roelstraete recht gedaan, het is ook een monument voor auteur Inge Nevejans. Deze jonge, gedreven musicologe overleed op 31 mei 2004, pas 33 geworden. Bij haar overlijden was het corpus van deze catalogus klaar, maar wachtte er nog veel werk om het werk publicatieklaar te maken. Het is de verdienste van Edward Vanhoutte van het Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde) die dit project patroneerde, dat deze studie uiteindelijk werd gepubliceerd. Wegens een moeizame wissel aan de top van de Koninklijke Bibliotheek, waar het oeuvre van Roelstraete wordt bewaard, was dit niet evident. Inge Nevejans verrichte hier met engelengeduld een monnikenwerk dat in de Vlaamse muziekgeschiedenis en musicologie quasi uniek is. (Alleen de oeuvrecatalogus van Jef Van Hoof door Luc Leytens is vergelijkbaar).

De zowat 200 werken van Roelstraete – 177 dragen een opusnummer – werden met veel precisie uitputtend beschreven en van een muziekincipit voorzien. Het eerste deel (122 p.) biedt een verantwoording en de indexen, terwijl het tweede deel (672 p.) de eigenlijke thematische catalogus is. Dit indrukwekkende werkstuk is onontbeerlijk voor de verdere studie van Roelstraete en is een model voor hopelijk meer van dit soort catalogi. Enige minpuntje is het nietszeggende biografietje dat door Sara Lammens van de Koninklijke Bibliotheek werd aangeleverd. Een schoonheidsvlekje op een voor het overige excellente realisatie.

Inge Nevejans: Herman Roelstraete: thematische catalogus van het werk, Brussel, Koninklijke Bibliotheek van België, 2008

4. Historische tekst: Prijsuitreiking van het Conservatorium van Gent in 1845
door Jan Dewilde

De historische tekst bericht deze keer over het Gentse muziekleven in de zomer van 1845. De proclamatie van het Gentse Conservatorium was een luisterrijk evenement waarop het toendertijd bijzonder populaire Stabat Mater van Rossini werd uitgevoerd onder de leiding van directeur Martin-Joseph Mengal. En wat was er nog meer aan nieuws ? De inhuldiging van een nieuw lokaal van een muziekorganisatie lokte 3.000 aanwezigen, er werd een benefietconcert voor de armen georganiseerd en er waren 25 kandidaten om Charles-Louis Hanssens op te volgen als dirigent van de Casino-orkesten:

"Gand, le 1er juillet 1845.

La distribution des prix aux élèves du Conservatoire pour le concours de 1845, a eu lieu à la rotonde de l’université, dimanche dernier, premier jour de la fête communale. Cette solennité, honorée de la présence du gouverneur provincial et du bourgmestre et à laquelle assistait une assemblée nombreuse et choisie, a été précédée de l’exécution du Stabat Mater de Rossini, dont les solos ont été chantés par M. Baumis Arnaud, professeur de la classe de chant, et MM. Kinsberg, Cock, Wellems, Mlles Van Kerberghen, Fay et Nyrinck, ses élèves. Cette exécution, dirigée par M. Mengal, directeur de l’établissement, a été des plus satisfaisantes et constate un véritable progrès de la part de tous les élèves qui y ont pris part: les chœurs ont marché avec ensemble et précision, et les parties obligées ont été chantées d’une manière digne d’éloges. À l’exception de l’introduction, des chœurs et quatuors sans accompagnement et du finale, le mouvement des autres morceaux nous a semblé beaucoup, trop vif; c’est là un défaut contre lequel un chef d’orchestre doit se mettre bien en garde dans la direction du chef-d’œuvre sacré de Rossini, s’il ne veut courir le risque d’en ôter complètement le caractère religieux.

Le soir de ce même jour, la Société Philharmonique a inauguré son nouveau local (ancien cloître de Deynze) situé près de l’église d’Akkerghem, par un grand bal champêtre accompagné d’illumination. Plus de trois mille personnes assistaient à cette fête, qui a été fort brillante, et qui sera répétée dimanche prochain, dernier jour de la kermesse. Aujourd’hui cette société donne son premier concert dans les jardins de ce vaste enclos. Depuis quelque temps les concerts et matinées musicales se multiplient ici d’une manière extraordinaire.

Hier matin, une séance musicale a été donnée au profit des pauvres dans la rotonde de l’université, qui, à cette occasion, était comble: les Sociétés de chant d’Orphée et des Mélomanes, ainsi que MM. Dumont, violoncelliste et Dellabarre hautboïste, qui ont coopéré à cette œuvre philanthropique, ont obtenu les suffrages universels du public. Aujourd’hui pareille séance a lieu dans la même salle, où plusieurs autres artistes distingués de la ville se feront entendre. Le concert d’harmonie donné hier soir au Casino avait attiré une foule immense, parmi laquelle un grand nombre d’étrangers. L’orchestre conduit par M. Mengal, son chef provisoire, a exécuté avec succès, entre autres morceaux, une délicieuse valse et un charmant galop de la composition de M. Ch. L. Hanssens, l’ouverture d’un Jour à Vaucluse de M. Mengal, la fantaisie sur Guido et Ginevra, par M. Snel, et une valse de N. Soetaert, ce jeune compositeur rempli de talent et d’avenir, qu’une mort prématurée vint d’enlever à l’art musical presqu’au début de sa carrière. Une ouverture de Mendelsohn Bartholdy, fort bien écrite du reste, mais très-pauvre de mélodie, a paru produire peu d’effet sur l’auditoire. 25 postulants se présentaient pour les fonctions réunies de chef d’orchestre du théâtre et du Casino de cette ville, devenues vacantes par le départ de M. Ch. L. Hanssens. M. Bovie, dit Boverie, chef d’orchestre du théâtre de Rouen et ayant rempli précédemment les mêmes fonctions à Lyon, l’a emporté sur ses nombreux concurrents; il vient d’être nommé à cette place par la ville, avec un traitement annuel de six mille francs. Cet artiste, qui est Belge de naissance, réunit, dit-on, les qualités requises pour remplir dignement ces importantes fonctions, qui, pendant 5 ans, ont été desservies avec tant de supériorité par son prédécesseur."

Bron
La Belgique musicale, 3 juli 1845, p. 34.

5. Een eeuw(igheid) geleden... : het Koninklijk Vlaams Conservatorium in juli 1908
door Jan Dewilde

"Nil nove sub sole." De problematiek van een conservatorium honderd jaar geleden, toont verbazende gelijkenissen met die van nu. Geldgebrek bijvoorbeeld. Het plakboek van het Antwerpse Conservatorium leert ook dat bepaalde leraars fel werden gecontesteerd.

Oproep!
Het Handelsblad, 1 juli 1908

Conservatorium
In den gemeenteraad vroeg M. Van Peborgh dat de stad de verhooging van toelage van 6562.50 fr ten voordeele van het Koninklijk Vlaamsch Conservatorium - enkel in de begrooting van 1908 ingeschreven, op voorwaarde dat de Staat ook zijne toelage met dergelijke som zou verhoogen en de provincie de rest zou bijdragen om de totale verhooging op 15000 fr. te brengen - niet te schrappen ondanks de weigering der regeering. Wij weten dat er nood in huis is en wij kunnen enkel de hoop uitdrukken, dat gemeente en provincie zullen bijspringen. Het is hoegenaamd geen eer voor de regeering dat zij eene Staatsinstelling het genadebrood laat eten van het stedelijk bestuur, en wij rekenen er op dat M.M. de Winter en Verheyen, die de belangen van het Conservatorium in de Kamer hebben verdedigd, er bij tijds zullen bij zijn, om de verhooging in de begrooting van 1909 te zien inschrijven. Als de millioenen voor de Congo-naasting kunnen gevonden worden, zullen die arme zes duizend franks ten behoeve der Vlaamsche kunst, ook wel kunnen bezorgd worden.

Klachten
Journal d'Anvers, 4 juli 1908

Au Conservatoire
Nous avons reçu au bureau du journal la visite de parents d'un grand nombre d'élèves du Conservatoire royal flamand, où il se passe des choses bizarres. Dans une classe dirigée par une dame les seules élèves dont on s’occupe sont celles, ce qui est du reste interdit par le règlement, qui prennent les leçons particulières au dit professeur. Les autres on les décourage tellement, on les néglige, on les laisse à l'arrière plan, elles sont devenues à ce point inexistantes, découragées, lassées, qu’elles quittent cette classe les unes après les autres. Jamais ce professeur, et pour cause, ne fait entendra [sic] le son de sa voix et son répertoire consiste surtout en chants pieux, ce qui n’est pas un mal, mais il faut un peu de profane aussi car toutes nos jeunes élèves ne se destinent pas au Sacré-Coeur, au Carmel ou aux Franciscaines. L'autorité a reçu les doléances accueilli les plaintes, avec cette onction vague, souriante, confuse, indéfinissable. Il verra, mais…
Seulement les parents de ces jeunes élèves sont résolus à saisir la commission. M. Hertog a déjà reçu leur visite et a promis de provoquer une enquête. Nous tenons tous les noms à sa disposition. Il y a longtemps que l’auteur de Baldie aurait dû investiguer, s'enquérir et, s'ils existent, réprimer les abus. Le Conservatoire est institué pour notre jeunesse populaire et non pour la gloire ou l'intérêt des professeurs sacrés ou les sacrés professeurs, comme l'on voudra. Toutes ces pratiques, en supposant que les faits dénoncés soient réels, ce qu’une enquête éclaircira, sont de nature à causer à cette institution le plus grave préjudice et ce n’est pas en prenant des attitudes de chanoine aimable, se défilant élégamment, qu'on fera cesser le mal. Nous croyons du reste savoir qu'il est possible qu'une interpellation se produise au Conseil communal.

Conservatoire
Il résulte de renseignements qui nous sont parvenus à la suite de l'article qui a paru dans nos colonnes la semaine dernière que le professeur visé dans cet article proteste contre les accusations portées contre elle par certaines élèves; que de plus elle vient d’écrire au directeur du conservatoire pour réclamer une enquête qu’elle exigera par tous les moyens légaux. On connaîtra alors la personnalité qui lui a donné au sujet de certaines élèves des conseils qu'elle n’a même pas suivis dans toute leur rigueur.’

6. Deze dagen niet uit de ether te branden: Vlaamse muziek
door Jan Dewilde

Op Klara wordt de Vlaamse Feestdag van 11 juli een gelegenheid om van het programma Orlando het exclusieve speelterrein te maken van Vlaamse componisten (Klara, vrijdag 11 juli, 19u-22u). U zal er muziek horen van Roelstraete, D’Hoedt, Ryelandt, Nees, Gilson, Van der Stucken, Fiocco, Van Helmont en Tinel. Tegelijk was ditzelfde Orlando heel de afgelopen week gewijd aan Vlaamse muziek, gekozen en toegelicht door Jan Dewilde. Verder kwamen de Vlaamse muziek en het SVM ook uitvoerig aan het woord in het radioprogramma van Kees Schuurwater op de IKON (www.musicareligiosa.nl): Annelies Focquaert, SVM-medwerkster, mocht haar fascinatie voor Jacques-Nicolas Lemmens en de religieuze muziek van de 19e eeuw uit de doeken doen op zondag 15 juni (een interview dat een hele week nog online te beluisteren was); Jan Dewilde belichtte de Vlaamse religieuze muziek in de 19e eeuw en de godsdienstige muziek van Peter Benoit in het bijzonder.

7. Muziekarchief van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal
door Adeline Bouckaert

Zeer recent werd de historische muziekcollectie van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal in Antwerpen overgebracht van de Centrale Bibliotheek Stadscampus van de Universiteit Antwerpen naar de bibliotheek van het Koninklijk Vlaams Conservatorium. Volgens de catalogus van Kris De Vis uit 1980 bestaat de omvangrijke muziekbibliotheek van de kathedraal meer dan 2000 werken. De verzameling bevat vanzelfsprekend voornamelijk religieuze muziek uit de 18e en 19e eeuw, zoals missen, litanieën, psalmen, lamentaties, motetten, vespers,… Deze muziekcollectie zal integraal ingevoerd worden in de bibliotheekcatalogus.

Een eerste blik op de collectie leert dat zowel Vlaamse als internationaal gerenommeerde componisten aan bod komen. Een groot deel van de collectie is afkomstig van Guillaume Jacques Joseph Kennis, die vanaf 1803 tot aan zijn dood in 1845 kapelmeester was van de Antwerpse kathedraal. Hij verzamelde niet alleen religieuze muziek van grootmeesters als Haydn, Mozart en Beethoven, maar arrangeerde zelf ook heel wat muziek om in de kathedraal uit te voeren. Ook zijn opvolgers, waaronder Frans Callaerts en Emile Wambach, hebben dit archief verder uitgebouwd.