Ga verder naar de inhoud

Nieuwsbrief 92 (september 2010)

1. De SVM-website breidt uit : nieuwe componistenfiches
door Annelies Focquaert

Ook in september worden er nieuwe componistenfiches gepubliceerd op de SVM-website.
Het gaat om:

Denise Tolkowsky (biografie, bibliografie, foto)
Alex De Vries (biografie, bibliografie)

Volgende biografieën werden naar het Engels vertaald:

Raymond Neirinckx
Armand Preud’homme
Eduard Potjes
August Reyns
Herman Roelstraete
Alfons Rolliers

2. Topstukken uit de VMI-catalogus : Pieter Leemans (1897-1980)
door Adeline Boeckaert

De catalogus van het Vlaams Muziekinstituut bevat enkele mooi geïllustreerde partituren (door Henval en Degreef) van Pieter Leemans, afkomstig uit de collectie Dubar. Het betreft drie marsen: de Marche officielle de l’exposition internationale de Bruxelles, de Marche officielle du "Vieux Bruxelles" (beiden uit 1935) en de wereldberoemd geworden Marche officielle des parachutistes belges uit 1946.

Pieter Leemans was een Belgisch componist; hij werd geboren in Schaarbeek op 31 mei 1897 en overleed in Elsene op 10 januari 1980. Tijdens zijn legerdienst in 1919 was hij muzikant (alto) bij het fanfareorkest van de 4de Carabiniers. Daarna trok hij naar het Koninklijk Muziekconservatorium te Brussel waar hij piano, harmonie, contrapunt, orkestratie en compositie studeerde bij onder andere Richard Kips, Martin Lunssens en Paul Gilson.

In 1922 werd hij muziekleraar aan het atheneum van Schaarbeek en later aan de muziekacademie van Etterbeek. In 1932 nam hij ontslag en werd hij door de toenmalige NIR aangeworven als 'musicus-pianist / solist' en dirigent-programmator. Hij werd er eerst dirigent van het 'klein orkest' en nadien 'solist concertant-begeleider' van de radiorecitals. Van 1944 tot 1962 was hij dirigent van het omroeporkest. In de loop van zijn professionele muziekcarrière beoefende Leemans verschillende genres en stijlen. Zijn oeuvre omvat symfonische werken en werken voor fanfare- en harmonieorkest zoals Rapsodisch divertimento, Festivalmars Boos Izegem, Salvius Brabo, Moskwa en Twaalf profielen. Zijn Mars van de Belgische Parachutisten, de Treurmars Voor een Held (1945) en de Mars van de Belgische Commando’s zijn erg bekend geworden. Leemans componeerde ook filmmuziek, orkestpartituren bij luisterspelen (onder andere De Rattenvanger van Hameln, Het Kindeke Jesus in Vlaanderen, Heer Halewijn), werken voor groot orkest (Fata morgana, Beatrijs, Voor een Held, De Klokken van Vlaanderen en anderen) alsook vele liederen op Nederlandse en Franse teksten met als voltreffer Kinderliederen, die ontstonden in de jaren 1936-1939 tijdens het wekelijkse 'Radio-uurtje voor de jeugd' van het NIR.

Zijn eerste werken voor blaasorkest schreef Pieter Leemans in samenwerking met Franz Wangermée. Het is vooral met zijn marsen dat Leemans bekendheid genoot en tal van prijzen in compositiewedstrijden behaalde. Zo won hij in 1934 de wedstrijd voor de officiële mars van de wereldexpo in Brussel van 1935. Deze mars moest volgens het reglement 'eenvoudig, gemakkelijk te onthouden, en opgewekt zijn omdat ze populair moest worden'. Het volgende jaar won hij ook de competitie voor de "Oude Mars van Brussel". In 1943 behaalde hij de eerste prijs in een wedstrijd voor schoolzang. Leemans werd eveneens bekroond voor zijn Dirge for the Fallen Heroes ter ere van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. In 1947 werd hij als lid van de Belgische delegatie afgevaardigd naar het congres over muzieknotatie in Genève. In 1952 werd Leemans als enige musicus uitgenodigd op het derde kunstenaarsweekend in het kasteel Driekoningen van gravin Hélène d’Hespel in Beernem. In 1958 kaapte hij uit 109 inzendingen zowel de eerste als de tweede plaats weg in de wedstrijd voor de officiële hymne van de Expo’ 58. De Marche Officielle de l’Exposition Internationale de Bruxelles 1958 stond ook op het programma van het internationale galaconcert onder de titel 'België begroet zijn gasten' dat plaatsvond op 20 april 1958 in het Groot Auditorium van de Wereldtentoonstelling. Tijdens dit concert leidde Pieter Leemans het groot orkest van het NIR.

Eén van de meest markante opnames van Expo 58 is de uitvoering van Benny Goodman van Leemans' Parachutistenmars tijdens zijn concerten in het Amerikaans Theater. Deze opname was ook nadien van belang voor de verspreiding en de enorme populariteit van deze mars in Amerika. Deze mars werd voor het eerst uitgevoerd door de Muziekkapel van het Eerste Gidsenregiment onder leiding van Luitenant Franz Wangermée tijdens een galaconcert in het Paleis voor Schone Kunsten op woensdag 8 mei 1946. Het werk is opgedragen aan Edouard Blondeel die in 1942 in Groot-Brittannië een compagnie parachutisten en een 'troop' commando’s had opgericht. Leemans baseerde zijn inleiding op een imitatie van een doedelzak, een knipoog naar Schotland, de streek waar de eerste militairen gelegerd waren voor ze op operatie vertrokken.

http://www.youtube.com/watch?v=z1jZle055h4

3. Concert in de kijker : 150 jaar Max Havelaar
door Annelies Focquaert

Eduard Douwes Dekker, beter gekend als Multatuli, werd beroemd met zijn satirische novelle Max Havelaar (1860), waarin hij de misbruiken aanklaagde die onder het koloniale bewind in Nederlands-Indië plaatsvonden (vandaag Indonesië).

In het boek wordt het leven van de rechtvaardige Nederlandse gouverneur Max Havelaar – het alter ego van Multatuli – verteld vanuit twee diametraal tegengestelde karakters. Aan de ene kant is er de hypocriete koffiehandelaar Batavus Droogstoppel, die Havelaars manuscripten wil gebruiken om over de koffiehandel te schrijven (een commercie die naar het schijnt goed was voor 30% tot 50% van de Nederlandse staatsinkomsten); aan de andere kant de Duitse romantische stagiair Stern, die in opdracht van Droogstoppel het manuscript van Havelaar verwerkt en ook het verhaal overneemt wanneer Droogstoppel zijn interesse verliest. Helemaal aan het einde van het boek neemt Multatuli, als voormalig koloniaal beambte die zelf teveel onrecht had moeten zien en verdragen ('ik heb veel geleden' is 'multa tuli' in het Latijn), zelf het woord om rechtstreeks de politiek verantwoordelijken en in het bijzonder koning Willem III op te roepen om de Indonesische burgers recht te doen.

Max Havelaar werd niet alleen de meest gelezen en best verkochte Nederlandse roman, het is ook de meest vertaalde. In 1868 reeds verscheen de eerste volledige Engelse vertaling, in 1875 de Duitse en in 1876 de Franse.

In het verleden hebben verschillende componisten in Max Havelaar inspiratie gevonden en dat doen ze ook vandaag nog. Op vrijdag 15 oktober 2010 worden, naar aanleiding van de 150e verjaardag van het boek, in het Koninklijk Conservatorium van Brussel vier bestaande composities uitgevoerd, die rechtstreeks geïnspireerd zijn door Max Havelaar. Karel Albert schreef in 1937 muziek bij het hoorspel Multatuli herdacht en Julius Heijman baseerde zich in 1961 voor De Japanse Steenhouwer op een kleinere vertelling uit Max Havelaar, waarin een steenhouwer na alsmaar betere reïncarnaties toch terug uitkomt bij zijn 'eigen leest'.

Het beroemdste gedicht uit Max Havelaar was Saïdjahs lied Ik weet niet waar ik sterven zal. Ter gelegenheid van deze verjaardag worden niet alleen de gelijknamige werken van Mortelmans en Hol uitgevoerd, maar hebben ook vijf jonge Vlaamse componisten zich bereid verklaard om onafhankelijk van elkaar elk één van de vijf strofen van dit gedicht te toonzetten voor tenor, piano en cello. Op de avond zelf zullen ze, samen met het publiek, voor het eerst de totaalcompositie te horen krijgen. De volledige tekst van Ik weet niet waar ik sterven zal vindt u verderop in deze nieuwsbrief.

Praktisch:
Vrijdag 15 oktober 2010 om 20:00 uur - Koninklijk Conservatorium Brussel
Programma
- Richard Hol - Saïdjah-elegie (1861) voor piano en cello
- Lodewijk Mortelmans - Saïdjah’s lied (1929) voor piano solo
- Karel Albert - Multatuli herdacht (1937), hoorspel op tekst van Martien Beversluis (1894-1966) voor spreker, spreekster, koor en 22 instrumenten
- Julius Hijman - De Japanse Steenhouwer (1961) voor tenor en tien blazers
- Wereldpremière: Erika Budai, Gilbert Huybens, Johan Sluys, Maarten van Ingelgem en Petra Vermote - Ik weet niet waar ik sterven zal voor tenor, piano en cello
Uitvoerders
Stéphane De May, piano - Luc Tooten, cello - Bart De Kegel, tenor - Hubert Damen, spreekstem - Fred Brouwers, presentatie - Marsyas-ensemble onder leiding van Edmond Saveniers

www.150jaarmaxhavelaar.be

4. Vers van de pers : Parcae van Felix Ceunen
door Jan Dewilde

In augustus publiceerde het SVM in de reeks Flemish Music Collection een hedendaags werk voor vioolsolo, namelijk Parcae van Felix Ceunen. Componist en dirigent Felix Ceunen studeerde aan de Koninklijke Conservatoria van Antwerpen en Luik. Hij kreeg er een uitgebreide muziekopleiding en behaalde, ondermeer, een eerste prijs bastuba. Jarenlang was hij als uitvoerend musicus verbonden aan de Koninklijke Muziekkapellen der Belgische defensie en momenteel speelt hij als coach, begeleider en jurylid een belangrijke rol in de HaFaBra-wereld.

Als componist is Ceunen grotendeels autodidact, maar hij volgde wel masterclasses bij componisten als Jan Van Landeghem (Koninklijk Conservatorium Brussel), Clarence Mak (Hong Kong Academy for Performing Arts) en Stefano Gervasoni (Conservatoire National Supérieur de Musique de Paris). Hij componeerde een honderdtal werken, meestal voor blaasinstrumenten, maar eveneens voor piano, orgel, strijkers en harmonie- en symfonieorkest. Daarnaast schrijft hij onder het pseudoniem Phil Eastland ook lichtere muziek.

In 2007 maakte Ceunen in het Franse Mirecourt kennis met de moderne speeltechnieken op viool en dat veranderde zijn schrijfwijze drastisch. Met het in dat nieuwe idioom geschreven vioolwerk Akhlys werd hij in 2008 finalist van de ISME-IVME 2nd International Composition Contest in Brussel. In 2009 componeerde hij het orkestwerk Lucius Vorenus & Titus Pullo dat op 13 maart 2010 werd uitgevoerd door het orkest van de University of Mary Washington uit Fredericksburg (Virginia). In 2010 werd hij in Antwerpen bekroond met de Jef Van Hoof Prijs 2010 voor Parcae, een werk voor vioolsolo. De jury, die de prijs unaniem toekende, bestond uit de componisten Marc Verhaegen, Luc Van Hove en Wim Henderickx.

Over Parcae schreef de componist: "Met Parcae was het mijn bedoeling een technisch veeleisend werk te schrijven, waarbij de muzikale taal kon verenigd worden met historische elementen uit de Romeinse mythologie. Deze ééndelige compositie is een drieluik met onderlinge verwantschap, een drievuldigheid, waarbij in elk luik nieuwe elementen worden gecreëerd, maar waarbij elk luik ook gemeenschappelijke elementen bevat."

De titel van het werk is de Latijnse naam voor de drie schikgodinnen die beslissen over het lot van mensen en goden. De drie delen dragen de namen van de Parcae, namelijk Nona (die de levensdraad spint), Decima (die de levensdraad opmeet) en Morta (die de levensdraad doorknipt). (In het Grieks heten de drie lotsgodinnen Atropos, Clotho en Lachesis, samen de Moirae).

Flemish Music Collection is een reeks met Vlaamse partituren die in samenwerking met de Münchense uitgeverij Musikproduktion Hoeflich wordt gepubliceerd. Het werk wordt op 10 oktober 2010 gecreëerd door Guido De Neve.

Praktisch:
Zondag 10 oktober 2010 om 11:00 uur - deSingel (nieuwbouw
Programma
- Felix Ceunen – Parcae (winnende compositie van de Jef van Hoofprijs 2010)
Uitvoerders
- Guido De Neve, viool

5. Historische tekst : Multatuli over muziek
door Veerle Bosmans

Naar aanleiding van het concert rond 150 jaar Max Havelaar, zochten we in Multatuli’s Ideeën of de beroemde schrijver ook van muziek hield.
En jawel, in Idee 527 weerklinkt Multatuli’s behoefte aan muziek:

"Gy weet dat ik veel van muziek houd. Muziek is my een ware behoefte, en meermalen offerde ik myn middagmaal op, om een concert by te wonen. Maar in myn smaak ben ik burgerlyk. Bravourstukken bevallen my niet, en een vol orkest doet me zeer. Ik loop groote kunstenaars uit den weg, en toen ik eens, half gedwongen, Winiawsky hoorde, wekte hy maar ééne gedachte in my op: wat zou die man met z'n snelvingerigheid een carrière hebben gemaakt als zakkeroller.

Ik kan niet goed beschryven hoe de muziek wezen moet om my te behagen. En al kon ik dit, dan nog zou ik my daarvoor wachten, om niet door alle dilettanten te worden uitgemaakt voor een barbaar. Maar sommige meesters zouden my vriendelyk toeknikken. Met zang gaat het my even zoo. Een nietige romance zal my treffen, maar ik blyf koud by veel kunstig geluid. Koud is het woord niet, want ik heb altyd innig medelyden met de menschen die hun klanken moeten uitpersen met zooveel moeite. Myn eenige indruk by zulke gelegenheid is: arm schaap, ik schenk u die noot. Want ik kan geen evenmensch zien lyden zonder smart te voelen, wat met andere woorden zeggen wil, dat ik pyn in de keel voel by moeielyke muziek. 't Is waar dat het publiek gewoonlyk gekomen is, juist om de noot te hooren, die ik 't mensch schenken wilde... maar ik blyf er by, dat het een zonderlinge smaak is, de vox humana eerst dan schoon te vinden, als ze toonen voortbrengt, die men veel gemakkelyker en goedkooper kan halen uit een dwarsfluitje."

Benieuwd of Erika Budai, Gilbert Huybens, Johan Sluys, Maarten van Ingelgem en Petra Vermote, waarvan op 15 oktober de creatie Ik weet niet waar ik sterven zal weerklinkt, rekening hebben gehouden met Multatuli's gevoeligheden.

Datzelfde gedicht Ik weet niet waar ik sterven zal uit Max Havelaar, dat zovele malen als muzikale inspiratiebron diende, werd in The Contemporary Review van 1 april 1868 omschreven als "a nineteenth century miracle". De recensent vraagt zich zelfs het volgende af: "Will not any gentlemen or ladies with volumes of poems ready or preparing or accumulating for publication, after reading the above, oblige their contemporaries and posterity by throwing their manuscripts into the fire?" De volledige tekst van dit artikel werd voor u opgezocht en is te vinden bij de onvolprezen site www.archive.org, via volgende link: http://www.archive.org/stream/contemporaryrev65unkngoog#page/n623/mode/1up.

Om af te sluiten hierbij Multatuli's 'negentiende-eeuwse meesterwerk':

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb de groote zee gezien aan de Zuidkust, toen ik daar was met
myn vader om zout te maken.
Als ik sterf op de zee, en men werpt myn lichaam in het diep
water, zullen er haaien komen.
Ze zullen rondzwemmen om myn lyk, en vragen: "wie van ons zal
het lichaam verslinden dat daar daalt in het water?"

Ik zal 't niet hooren.

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het huis zien branden van Pa-ansoe, dat hyzelf had aange-
stoken omdat hy mata-glap was.
Als ik sterf in een brandend huis, zullen er gloeiende stukken hout
neervallen op myn lyk.
En buiten het huis zal een groot geroep zyn van menschen die water
werpen om het vuur te dooven.

Ik zal 't niet hooren.

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb den kleinen Si-oenah zien vallen uit den klappa-boom, toen
hij een klappa plukte voor zyne moeder.
Als ik val uit een klappa-boom zal ik dood nederliggen aan den
voet, in de struiken, als Si-oenah.
Dan zal myne moeder niet schreien, want zy is dood. Maar ande-
ren zullen roepen: "zie, daar ligt Saïdjah!" met hare stem.

Ik zal 't niet hooren.

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb het lyk gezien van Pa-lisoe, die gestorven was van hoogen
ouderdom, want zyn haren waren wit.
Als ik sterf van ouderdom, met witte haren, zullen de klaagvrou-
wen om myn lyk staan.
En zy zullen misbaar maken als de klaagvrouwen by Pa-lisoe's lyk.
En ook de kleinkinderen zullen schreien, zeer luid.

Ik zal 't niet hooren.

Ik weet niet waar ik sterven zal.
Ik heb velen gezien te Badoer, die gestorven waren. Men kleedde
hen in een wit kleed, en begroef hen in den grond.
Als ik sterf te Badoer, en men begraaft my buiten de dessah, oost-
waarts tegen den heuvel, waar 't gras hoog is,
Dan zal Adinda daar voorbygaan, en de rand van haar sarong zal
zachtkens voortschuiven langs het gras…

Ik zal het hooren.