Ga verder naar de inhoud

Höflich-uitgave: Andante et scherzo pour violoncelle et orchestre ou piano (1906)

Jan Dewilde

Paul Gilson is zonder twijfel een van de markantste componisten uit de Belgische muziekgeschiedenis. Niettegenstaande hij op enkele compositielessen bij François-Auguste Gevaert (1828-1908) na grotendeels autodidact was, liet hij een groot, gevarieerd en hoogstaand oeuvre na. In 1892 brak hij door, ook internationaal, met La mer (Esquisses symphoniques) – nog altijd beschouwd als het hoogtepunt in zijn oeuvre – , maar het lijkt er op alsof hij dat vroege succes nooit meer kon evenaren. Hij beoefende zowat alle genres, maar opvallend is zijn focus op muziek voor blaasinstrumenten. Zo componeerde hij zowat driehonderd werken voor harmonie- of fanfareorkest, wat hem de bijnaam ‘vader van de Belgische blaasmuziek’ opleverde. Opmerkelijk is ook dat Gilson internationaal de eerste componist was die een concerto voor saxofoon schreef: in 1902 componeerde hij twee concerto’s voor altsaxofoon.

Naast het componeren legde Gilson een drukke activiteit aan de dag. Hij gaf les aan de Conservatoria van Brussel en Antwerpen, was inspecteur van het muziekonderwijs en tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij waarnemend directeur van het Antwerps Conservatorium. Na zijn officiële lesopdrachten bleef hij veel privélessen geven, in die mate dat zowat de hele Belgische componistengeneratie uit het interbellum bij hem in de leer is geweest. Gilson publiceerde tal van muziektheoretische werken en daarnaast was hij ook actief als recensent en musicograaf.

Gilson componeerde het Andante et scherzo voor cello en orkest in 1906 en bouwde het op het klassieke contrast tussen een lyrisch, ietwat melancholisch begindeel (Andante) en een virtuozer, ritmisch krachtig tweede deel (Scherzo). Een korte cadenza breit de twee delen aan elkaar. In het Scherzo vraagt Gilson de cellist om zijn boog ‘saltando’ (Italiaans voor ‘springend’ te hanteren), dus met een snelle stuiterende, springende streek met het midden van de strijkstok. Deze manier van spelen zorgt voor een energieke en dynamische klank, wat het virtuoze karakter nog versterkt.

Het werk stond onder meer op het repertoire van de Vlaamse cellist Marix Loevensohn (1880-1943) die van 1915 tot 1936 solocellist was van het Concertgebouworkest in Amsterdam. Begin 1918 speelde Loevensohn met het Concertgebouworkest het Andante et scherzo samen met het Celloconcerto van Cornelis Dopper die toen ook het orkest leidde.

De verder onbekende F. Hacks maakte van het werk een reductie voor cello en piano.

De orkestversie werd op cd uitgebracht door Timora Rosler en het Vlaams Radio Orkest o.l.v. Martyn Brabbins (Et’Cetera).

Facsimile van een partituur uit de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (KVC 234207)

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2636, 2023].