Ga verder naar de inhoud

Naast zes symfonieën, een opera, liederen, koren, kamermuziek en religieuze werken, heeft Jef Van Hoof ook heel wat strijdliederen en -koren gecomponeerd waarmee hij de Vlaamse Beweging ondersteunde. Ook als dirigent werkte hij vaak mee aan allerlei flamingantische manifestaties, zoals de Liederavonden voor het volk en de Vlaams-nationale zangfeesten. Dit engagement kwam hem na de Eerste Wereldoorlog duur te staan: op beschuldiging van sympathieën voor de Duitse bezetter werd hij op 18 november 1918 gearresteerd en tot acht maanden cel veroordeeld. In zijn cel componeerde hij kort daarna zijn Eerste symfonische suite, met als ondertitel: ‘Indrukken, gewaarwordingen en aandoeningen van de gevangene’. De vijfdelige suite gaf hij volgende titels en beschrijvingen mee:

  1. Bij de beek
    De gevangene in zijn afzondering, bij de beek, hoort het gekabbel als zat hij aan haar boord.
  2. Spotternij
    Hij parafraseert, in verhakkelde vorm, een strijdlied waarvan de waarde hem op dit ogenblik ontgaat…
  3. Straatmuziek
    Een bohemer, doedelzakker met Chinees hoedje, als was hij ’t zelf (de gevangene), slentert alsof niemand toeluistert langs de baan.
  4. Boemannetje (Kwelduiveltje)
    Als een kwelduiveltje plaagt hem, obsederend, één zelfde motiefje.
  5. Kindertoneel
    Van achter zijn tralies, in zijn verbeelding, hoort hij op een volksdeuntje, juichende en joelende kinderen in en om hun vrij-zijn.

In dit muzikale egodocument, een merkwaardige getuigenis over de bezetting én de repressie, etaleert Van Hoof ook een opmerkelijke vorm van zelfrelativering in het deel Spotternij, waarbij hij in de partituur noteert: ‘De gevangene parafraseert in verhakkelde vorm een strijdlied waarvan de waarde hem op dit ogenblik ontgaat.’ Dat strijdlied is zijn eigen populaire Groeninghe (1909)! Het volksdeuntje dat de joelende kinderen in het slotdeel zingen is het Antwerpse volksliedje En een duit, en een duit voor kermis.

Ook na de Tweede Wereldoorlog wordt Van Hoof op beschuldiging van ‘propaganda voor de vijand’ gevangengezet. In eerste instantie wordt hij vrijgesproken, maar in beroep wordt hij tot een gevangenisstraf van één jaar en een boete veroordeeld. Maar hij wordt gerehabiliteerd en vanaf 1949 wordt zijn orkestmuziek opnieuw geprogrammeerd. Zijn Eerste symfonische suite wordt na 33 jaar op 7 mei 1951 gecreëerd in de Antwerpse schouwburg Concordia door het Orkest Philharmonia onder de leiding van de componist. Vijf weken later, op 15 juni 1951, werd de suite in Haarlem uitgevoerd door de Haarlemse Orkest Vereniging, gedirigeerd door Marinus Adam.

Het werk werd voor de cd Salve Antverpia. Romantic symphonic music from Antwerp opgenomen door het BRTN Filharmonisch Orkest o.l.v. Alexander Rahbari (Discover DICD 920100, 1993).

Duur: 14‘

Jan Dewilde, 2021

Het autografisch handschrift wordt bewaard in het Letterenhuis in Antwerpen (nr. 153.959). Deze uitgave is een facsimile van een anonieme kopie die gemaakt werd op de vraag van muziekuitgeverij deCrans, een organisatie die in 1917 werd opgericht om Vlaamse muziek uit te geven en te promoten. Deze kopie wordt bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (OO 240.910).

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2597, 2021].