Ga verder naar de inhoud

Höflich-uitgave: Deuxième caprice pour piano solo, op. 12 van Joseph Callaerts

Jan Dewilde

‘Joseph Jacques Callaerts, organist of the Cathedral of Notre Dame in Antwerp, is dead. He was born in Antwerp, August 11, 1830, and died there March 3, 1901, having held the position of organist in the Cathedral since 1855 (forty-six years). He was also professor at the Royal Flemish Conservatory, Chevalier of the Order of Leopold and a vice-president of the Guilmant Organ School, New York. He was a most genial and cultured man and learned musician. Many of his organ compositions are played by American organists. Two of his best works are dedicated to William C. Carl, organist of the Old First Presbyterian Church.’
Dit overlijdensbericht verscheen op 3 april 1901 in het Amerikaanse muziektijdschrift The Musical Courier en getuigt van Callaerts’ internationale reputatie. Callaerts, die in Antwerpen studeerde bij Guillaume Kennis (1768-1845), Edouard Grégoir (1822-1890) en Henri Simon (1783-1861), en bij Jacques Nicolas Lemmens (1823-1881) in het Conservatoire Royal in Brussel, was in de tweede helft van de negentiende eeuw een van de meest gerenommeerde organisten, orgelcomponisten en -experten.

Naast een lange lijst orgelwerken, waaronder een orgelconcerto, schreef Callaerts piano- en kamermuziek, koorwerk en cantates, liederen, orkestwerk, een opéra-comique, heel wat liturgische muziek zoals motetten, litanieën, en missen, en werk voor harmonie en fanfare.

Callaerts droeg deze Deuxième caprice, op. 12 op aan de Engelse organist, pianist and componist Thomas Wingham (1846-1893) met wie hij bevriend was. Wingham componeerde trouwens verschillende werken voor de Antwerpse Kathedraal: naast twee hymnen voor het feest van Sint-Jozef schreef hij voor Antwerpen ook de grootschalige Missa Regina Caeli (1876) (deze partituren worden bewaard in de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen).
Callaerts’ eerste Caprice, op. 8 werd eerder gepubliceerd in deze serie (volume 2552).

Herdruk van een partituur uit de Bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (KVC 22.456).

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2622, 2022.]