Ga verder naar de inhoud

In 1930 richtte componist-dirigent Jef Van Hoof het Antwerps Koperensemble op, dat in zijn standaardbezetting bestond uit elf koperblazers (vijf trompettisten, vijf trombonisten, één tubaist) en een slagwerker. Met dit ensemble voerde hij zowel nieuw gecomponeerde werken als arrangementen uit, maar het ensemble was ook een geschikt medium om op allerlei openluchtevenementen koren en massazang te begeleiden.

Voor koperensemble schreef Van Hoof onder andere Ritmische suite (1923), Zes oproepen op Vlaamse volksliederen (1930), Sinfonietta (1932) (Repertoire Explorer. The Flemish Music Collection, nr. 522) en Oproep I-IV (ca. 1955). Daarnaast componeerde hij ook liturgische werken met begeleiding van koperensemble, zoals zijn Missa de Deo (1936) voor koor, koperensemble en slagwerk (bijgenaamd de Koperen mis) en een Te Deum (1949) voor dezelfde bezetting.

Van Hoofs Koperensemble was populair en werd vereeuwigd door beeldende kunstenaars als Alfred Ost (1884-1945) en Stef Vanstiphout (1931-1995). De karikaturale voorstelling door Vanstiphout werd vooraan in deze partituur afgedrukt.

De ontstaansgeschiedenis van deze Inleiding voor koper is niet helemaal duidelijk. Vermoedelijk schreef Van Hoof dit werk als een ouverture voor het massaspel Kruis en ploeg dat in 1952 werd opgevoerd ter gelegenheid van het vijfentwintig jarig bestaan van de Boeren- en Boerinnenjeugdbond. Deze organisatie (nu: Katholieke Landelijke Jeugd) was een onderafdeling van de Belgische Boerenbond en hield zich bezig met sociaal-cultureel vormingswerk en creatieve vrijetijdsbesteding onder jongeren uit de agrarische sector.
De tekst voor Kruis en ploeg werd geschreven door toneelauteur en -regisseur Anton Van de Velde (1895-1983), die het ook regisseerde. Het massaspel werd tussen 22 juni en 20 juli 1952 op verschillende plaatsen in Vlaanderen uitgevoerd.

Naast (meer dan waarschijnlijk) deze inleiding leverde Van Hoof voor dit massaspel nog enkele stukken voor koperensemble, waaronder twee marsen. Maar alleen deze Inleiding voor koper werd door de uitgeverij de Crans in 1970 uitgegeven; het autografische manuscript wordt bewaard in het Letterenhuis in Antwerpen (nr. 98.358).
De liederen die tijdens het massaspel werden gezongen, waren van de hand van Flor Peeters, Hendrik Thyssen, August De Boeck, Arthur Verhoeven, Ignace De Sutter, Jules Vyverman en Paul François.

Bibliografie:
- Luc Leytens, Thematische catalogus van de werken van Jef Van Hoof, Brussel, Paleis der Academiën, 1994, p. 367-373.
- Mark Liebrecht, Met Jef Van Hoof onder één hoed, Merksem, Westland, 1965.

Deze partituur is een herdruk van een exemplaar uit de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (KVC 254.829).

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2600, 2021].