Ga verder naar de inhoud

Höflich-uitgave: Schéhérazade: réduction pour piano à deux mains, op. 35

Jan Dewilde

Paul Gilson is zonder twijfel een van de markantste componisten uit de Belgische muziekgeschiedenis. Niettegenstaande hij op enkele compositielessen bij François-Auguste Gevaert (1828-1908) na grotendeels autodidact was, liet hij een groot, gevarieerd en hoogstaand oeuvre na. In 1892 brak hij door, ook internationaal, met La mer (Esquisses symphoniques) – nog altijd beschouwd als het hoogtepunt in zijn oeuvre – maar het lijkt erop alsof hij dat vroege succes nooit meer kon evenaren. Hij beoefende zowat alle genres, maar opvallend is zijn focus op muziek voor blaasinstrumenten. Zo componeerde hij zowat driehonderd werken voor harmonie- of fanfareorkest, wat hem de bijnaam ‘vader van de Belgische blaasmuziek’ opleverde. Opmerkelijk is ook dat Gilson internationaal de eerste componist was die een concerto voor saxofoon schreef: in 1902 componeerde hij twee concerto’s voor altsaxofoon.
Naast het componeren legde Gilson een drukke activiteit aan de dag. Hij gaf les aan de Conservatoria van Brussel en Antwerpen, was inspecteur van het muziekonderwijs en tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij waarnemend directeur van het Antwerps Conservatorium. Na zijn officiële lesopdrachten bleef hij veel privélessen geven, in die mate dat zowat de hele Belgische componistengeneratie uit het interbellum bij hem in de leer is geweest. Gilson publiceerde tal van muziektheoretische werken en daarnaast was hij ook actief als recensent en musicograaf.

Een opmerkelijke episode in zijn leven is het intense contact dat hij onderhield met het Russische muziekleven. Nadat hij op 23 januari 1887 in Brussel een exclusief Russisch concert van de Concerts Populaires had bijgewoond, raakte hij in de ban van Russische muziek en startte hij een correspondentie met de muziekuitgever en mecenas Mitrofan Belaieff (1836-1893) en met Cesar Cui (1835-1918). Ook had hij ontmoetingen met Nikolai Rimsky-Korsakov, Aleksandr Glazoenov en Aleksandr Skrjabin. Dankzij deze contacten was Gilson goed geïnformeerd over het Russische muziekleven en bezat hij ook veel Russische partituren. Gilson zou voor Belaieff van verschillende Russische partituren een pianoreductie maken. Zo bewerkte hij van Rimsky-Korsakov – een componist die hij hogelijk bewonderde – diens opera De gouden haan en de orkestwerken Russisch Paasfeest en Sheherazade. Uit een brief van Belaieff aan Gilson van 28 maart 1898 weten we dat Gilson drie of vier jaar eerder al een reductie van Sheherazade had gemaakt, maar dat Rimsky-Korsakov de reductie niet had goedgekeurd. In een brief van 24 november 1899 aan Belaieff vraagt Gilson zich af waarom Rimsky-Korsakov niet tevreden was met de reductie die hij, zo schrijft hij, heeft gemaakt met de hulp van een vriendin, ‘bonne pianiste’: ‘(…) car la réduction n’est pas si mauvaise que cela. Sans doute, ce n’est pas un morceau de Concert, ni une Sonatine de Clementi; mais je pense que c’est neamoins très jouable, puisque moi même je sais le pianoter assez convenablement. Et que plusieurs amis à qui je l’ai montrée l’ont trouvée très accessible.’ Daarna geeft hij wel toe dat sommige passages nog eens bekeken moeten worden en dat het vierde deel zelfs een grondige revisie nodig heeft. Maar het lijkt erop dat hij dezelfde reductie terugstuurde met de vraag of Rimsky-Korsakov zijn manuscript opnieuw wil bekijken. Het zou nog tot 4 maart 1900 duren eer Belaieff liet weten dat Rimsky-Korsakov Gilsons versie ‘accessible’ vond, behalve de finale waar hij enkele veranderingen wilde aanbrengen. Rimsky-Korsakov zou die persoonlijk met Gilson willen bespreken: hij stond namelijk klaar om naar Brussel af te reizen waar hij op 18 maart in de Muntschouwburg in de reeks van de Concerts Populaires naast werk van Glinka, Borodin, Taneiev en Glazoenov zijn eigen orkestwerken Sadko en Sheherazade dirigeerde. In zijn memoires vertelt Rimsky-Korsakov onder meer dat de uitvoering excellent was en dat hij Gevaert niet kon ontmoeten omdat die ziek was, maar hij rept niet over Gilson. Toch kunnen we veronderstellen dat Rimsky-Korsakov en Gilson elkaar ontmoet hebben en de problemen in de transcriptie hebben uitgeklaard, want uiteindelijk zou de pianoreductie nog in 1900 door Belaieff worden gepubliceerd.
Gilsons manuscript met de transcriptie wordt in het Fonds Paul Gilson in de bibliotheek van het Brussels Conservatorium bewaard.

Deze uitgave is een facsimile van een partituur uit de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium Antwerpen (KVC 38424)

Dewilde, J.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2628, 2023].