Ga verder naar de inhoud

De zes symfonieën van Jef Van Hoof ontstonden allemaal tijdens de laatste eenentwintig jaren van zijn leven. Hij was toen de vijftig voorbij en zijn laatromantische stijl en idioom waren sedert lang gevormd. Hij had zijn populariteit in de eerste plaats te danken gehad aan liederen, voornamelijk zogeheten strijdliederen. En al was zijn oeuvre veelzijdiger dan dat, toch geraakte hij moeilijk van die eenzijdige faam verlost.

Zijn vroege symfonische werken (symfonische gedichten, ouvertures en suites), waarin hij zich als leerling van Paul Gilson reeds een gedegen orkestrator toonde, droegen ook alle een bepaalde illustratieve of descriptieve inhoud. Daarom was het voor velen een verrassing toen hij zich ging toeleggen op een genre dat in principe abstract is en dat bovendien door de meeste Vlaamse componisten van de romantiek verwaarloosd werd. Van bij de Symfonie nr. 1 in A (1938), die dadelijk een grote bijval kende, bleek overduidelijk dat Van Hoof de symfonische vorm grondig beheerste.

De Symfonie nr. 2 in As dagtekent uit 1941, en al is zij volkomen abstract, toch kan zij gerust als een ‘oorlogssymfonie’ geïnterpreteerd worden. In de marge van de eerste bladzijde van het manuscript schreef de componist de woorden neer: "de gantsche weirelt is weg - effacé de ce monde."

Het bithematisch openingsdeel laat in het algemeen de indruk van een elegische mijmering die slechts zelden even forsere accenten laat horen. Dit teruggetrokken karakter verklaart waarom het Scherzo hier op de tweede plaats komt (de enige keer in zijn zes symfonieën); het klinkt eerder verbeten en opstandig dan uitbundig. Het langzame deel, in de maat van 5/4, draagt het opschrift ‘met bitterheid’. Het eerste thema lijkt wel een hartenkreet en staat in schril contrast met een haast spookachtig-chromatische passage in het verdere verloop. Slechts bij de Finale, die het midden houdt tussen sonate- en rondovorm, lossen de nevels zich als het ware in een soort van gezapige processiemars op.

Van Hoof droeg zijn tweede symfonie op aan het toenmalige Philharmonisch Orkest van Antwerpen en zijn dirigent Hendrik Diels, die er op 30 juli 1941 de eerste uitvoering van verzorgden in de Koninklijke Vlaamse Opera te Antwerpen.

De symfonie werd opgenomen door het Ostrava Janáček Filharmonisch Orkest, gedirigeerd door Ivo Venkov (Phaedra 92067, In Flanders’ Fields vol. 67, 2011). Duurtijd: 28’50”.

Voor het orkestmateriaal, gelieve u te wenden tot de bibliotheek van het Koninklijk Conservatorium in Antwerpen. Deze partituur werd gepubliceerd in samenwerking met het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek (www.svm.be).

Leytens, L.: [Nederlandse inleiding bij Höflich-cataloognummer 2516, 2015].