Van Rysselberghe, Jenny
Biografie
Annelies Focquaert
Het grootste deel van haar leven bracht ze door in Gent, waar haar vader professor was aan de Universiteit. Op haar zevende begon ze met lessen aan het Conservatorium. Ze behaalde er achtereenvolgens eerste prijzen notenleer (1896), praktische harmonie (1899) en kamermuziek (1901), tweede prijzen harmonie (1900, Paul Lebrun) en fuga (1902, Emile Mathieu), gevolgd door de eerste prijs becijferde bas en orgel (1907) en het bekwaamheidsdiploma orgel (1911) in de klas van Léandre Vilain.
Al tijdens haar conservatoriumstudies componeerde ze en haar werken werden door haarzelf en andere studenten op examens uitgevoerd. In 1911, 1912 en 1913 speelde ze orgelconcerten in het Oostendse kursaal, waar ze regelmatig haar leraar Léandre Vilain verving. Ze zette diens traditie voort van het spelen van bewerkingen van klassieke werken, naast het gebruikelijke symfonische orgelrepertoire. Ze speelde er ook heel wat van haar eigen orgelwerken, waarvan het merendeel vermoedelijk verloren ging: Allegro con brio, Au bord du minnewater, Ave Maria, Berceuse, Crépuscule, Elégie, Finale, Improvisation, Intermezzo, Méditation, Mélodies, Prélude, Réverie, Sonate en Suite en do.
Ze verzorgde tijdens de Wereldtentoonstelling in Gent in 1913 drie keer per week een orgelconcert in het ‘Palais des Travaux féminins’, waar ze niet alleen orgelmuziek speelde, maar ook klavecimbelwerken op het repertoire zette. Ze schreef ook gelegenheidsmuziek voor de Gentse revue A travers l'Exposition (1914).
In 1912 trouwde ze met de notaris en kunstliefhebber Léon Cogen. Het echtpaar verhuisde in 1920 naar Ninove, waar Cogen vrederechter was geworden. Samen organiseerden ze verschillende concerten, spreekbeurten en culturele evenementen, onder meer herdenkingen van de componist Leo Moeremans. Tot 1944, het overlijdensjaar van haar man, had zij minsten 87 werken gecomponeerd: koorwerken zoals Zonneschijn - Hymne à la mémoire d' Emile Claus (1926), religieuze muziek (Stabat Mater, motetten), symfonische gedichten, balletten, toneelmuziek, pianowerken, orkest- en kinderliederen, werken voor hoorn-solo, viool en orgel. Nog in 1931 componeerde ze Salomés dans voor piano of klein orkest, bestemd voor uitvoering tijdens het passiespel Het geding van Onze Heer van de Ninoofse auteur Paul De Mont uit 1926. Haar Visions de Flandre voor tweestemmig vrouwenkoor bleef onvoltooid (1936). Na het overlijden van haar man is niet duidelijk of ze nog componeerde. Ze reisde veel richting Zuid-Amerika en overleed in 1966 in Chili, waar ze een nicht had. Ze was zelf de nicht van de bekende kunstschilder Theo Van Rysselberghe.
Bibliografie
Anderen over deze componist
- Boelens, B.: Jenny Cogen-Van Rysselberghe, via http://home.scarlet.be/ninomusica/gezamelijke%20website/jennycv.htm, online op 18 juli 2013.
- Casier, A.: Orgelisten verbonden aan het Kursaal tot 1914: Jenny Van Rysselberghe, in De Plate, jrg. 18, nr. 5, mei 1989, p. 146.
- Maertens, J.: Van Rysselberghe, Jenny (echtg. L. Cogen), in: Lexicon van de Muziek in West-Vlaanderen, dl. 5, Brugge, 2004, p. 135-136.
- N.N.: Les Fêtes musicales à l’Exposition Universelle de Gand 1913, Gent, 1913, p. 33.
- N.N.: Muzieknieuwsjes, in: Muziek-Warande, jrg. 4, nr. 2, 1 februari 1925, p. 44.
- Roquet, F.: Van Rysselberghe, Jenny, in: Lexicon Vlaamse componisten geboren na 1800, Roeselare, 207, p. 833-834.
Historische teksten
Expo 1913
En dehors du Palais des Fêtes, qui était son grand temple, la musique a eu une petite chapelle au Palais des Travaux féminins, chapelle réservée naturellement aux femmes-musiciennes, compositeurs ou interprètes, et qui eut ses dévots empressés et fidèles.