Ga verder naar de inhoud

De Halletoren brengt ons het nieuws dat die Saghe van Groeninghevelt door M. Blauwaert gezongen wierd, den 13 Oegst [1879], op een groot concert te Amsterdam, en noemt den toondichter "een der jeugdigste en beste leerlingen van Van Gheluwe." Het Nieuws van den dag, van Amsterdam, heeft volgender wijze over dit stuk geschreven.

"De Heer Blauwaert kon men beter nog (dan in een werk van Collin) bewonderen in de voordracht van de zoo even genoemde ballade "Die Saghe van Groeninghevelt". Het is geene gemakkelijke taak dit werk bij een publiek (vooral in een lokaal als het paleis voor Volksvlijt) in te leiden. Het krachtig orgaan en meer nog de duidelijke uitspraak van den Heer Blauwaert stelden hem in de gelegenheid, zelfs in het grootste lokaal een dergelijk fijn gedeclameerd werk met goed gevolg ten gehoore te brengen. Doch reeds zoo vaak werd zijn lof verkondigd, dat wij meenen den zanger niet te kort te doen, door ditmaal meer de aandacht aan de compositie te wijden, die hij voordroeg.

Dit werkje is zeer eigenaardig, de balladetoon is voortreffelijk getroffen, en luisterende naar de eenvoudige toonen en rijthmen, die de declamatie alleen schijnen te verhoogen, gevoelt men zich in den ouden tijd verplaatst, toen de zangers rondtrokken om de heldendaden der groote mannen van ’t vaderland te bezingen. Dat die zangers uitsluitend hunne aandacht wijdden aan de declamatie en 't met het muzikale gedeelte niet zoo nauw namen, schijnt de Heer Duclos in het middengedeelte door zijn barokke harmoniën te willen betoogen. Hoe hij deze harmonie, van een muzikaal standpunt meent te kunnen rechtvaardigen is ons volstrekt niet duidelijk, doch hij houdt zich in dat opzicht aan de traditiën van een zeer lang verleden, of aan eene zeer verre toekomst, waarin men alle toonen van de toonladder naast elkander zal laten hooren, omdat de expressie van het woord dit eischt. Stemming is er echter in deze ballade wel, en het was zeer interessant er kennis mede te maken."

De Halletoren voegt daarbij:

"De Saghe van den Heer Duclos wordt door den Hollandschen criticus, zoo niet wat streng, ten minste wat aardig beoordeeld!"
"Wat er van zij, de muziek van dit vaderlandslievend stuk drukt uit hetgeen het uitdrukken moet, en dat is veel. Het doet het op eene eigenaardige doch kloek en gezonde manier, en dit is nog meer!"

Duclos, A.: Van Hier en Elders, in: Rond den Heerd, jrg. 14, nr. 43, 21 september 1879.