Ga verder naar de inhoud

Zondag avond, ten 5 en half, gaf de Koninklijke Fanfare, onder leiding van M. Arschodt, heur groot Cecilia-concert, dit jaar afgewisseld door twee heerlijk vlaamsche liederen, gezongen door M. Bostyn, onzen talentvollen en machtigen baryton.

De Schelde, van Karel Mestdagh, bestierder der Brugsche muziekschool, is te weinig gekend en diende op alle liederavonden gezongen en herzongen te worden. Op! Op! Yper! woorden van onzen stadsgenoot M. H. Sobry, is een oproep tot herleving onzer geliefde stad, waarvoor Meester Arschodt welgeschikte muziek heeft geschreven, die gauw een volkslied zal uitmaken voor de Yperlingen. De andere stukken van het programma, allen van vlaamsche toondichters, getuigen van den iever van M. Arschodt om ons vaderlandsch en vlaamsch talent te doen kennen en waarderen.

Dat is zekerlijk zeer hoffelijk, noghtans zouden wij verkiezen dat die stukken afgewisseld wierden met muziek van andere landen. Onze vlaamsche meester kunnen heel goed de vergelijking onderstaan met de vreemden, 't zij franschen [sic], Duitschers of Italiaanders. Wij kunnen er enkel bij winnen, dat het volk na de heerlijke stukken van Roels, Benoît, Blockx en zooveel anderen, eens kunne vergelijken met de werken van Massenet, Gounod, Verdi, enz.

Indien men op eene spijskaart eeuwig en ervig kiekens met salâ of salâ met kiekens moest vinden, hoe aantrekkelijk ook, 't zou op een einde tegensteken. Afwisseling is steeds aangenaam, zelfs in muziek!

Dit gezegd heeft niet voor doel de uitvoering te laken, die door de omstaanders, zoo vrienden als tegenstrevers, eenparig werd geloofd en geprezen. Wij voegen onze gelukwenschen bij al deze zoo wel verdiend toegestuurd aan Mijnheer Arschodt, aan Mijnheer Bostyn, aan heer M. Vandamme en aan al de andere zoo verdienstelijk en ieverige leden der Koninklijke Fanfare.

N.N.: Concert, in: Nieuwsblad van Yperen en van het Arrondissement, 3 december 1910, p. 1.