Ga verder naar de inhoud

Wanneer er gesproken wordt van het Vlaamsche Lied en vooral van het Vlaamsche Kunstlied, dan verschijnt ons de persoonlijkheid van Karel Mestdagh als een reuzenbeeld voor den geest, waarnevens al de andere levende liederencomponisten als min of meer kleine dwergen staan, want, ik roep het luide: "Karel Mestdagh is de beste kunstliederen-componist van Vlaanderen!

Hij is een meester van het lied; hij heeft het altijd met bijzondere voorliefde beoefend, er zich om zoo te zeggen in "gespecialiseerd" - en enkel dan wordt men meester in het vak. Mestdagh gevoelt ten volle wat het kunstlied is en moet zijn: niet een melodie met eenvoudige klavierbegeleiding, die ook zou kunnen wegvallen, zooals in een goed volkslied, maar een schilderijtje, waar melodie en begeleiding met elkaar vergroeid zijn tot een volmaakt geheel. Ook niet een zoeken naar zonderlinge harmoniën, zooals de ultra-moderne componisten maar al te vaak doen om hun gebrek aan bezieling te verduiken, maar aan-elkaar-hangende vloeiende zinnen waar niets aan te veranderen of te verbeteren valt. En daarin schuilt het geheim van Mestdagh's diepe persoonlijkheid, daarom vinden wij hem zoo oprecht in alles wat hij ons schenkt, daarom voelen wij zoo wel, dat alles bij hem Vlaamsch is tot in de ziel.

Karel Mestdagh is een onverbasterde Vlaming. Geboren te Brugge den 23en October 1850 leidde zijn vader hem vanaf zijn prilste jeugd in de muziek op, zoodat hij op zevenjarigen ouderdom het orgel bespeelde. Hij studeerde verder onder de leiding van Hugo Verriest de letterkunde, onder leiding van Waelput, Van Gheluwe en Benoit de compositie. Het kon niet anders of Mestdagh moest in zulke handen en onder zulke leiding opgroeien tot een krachtig Vlaamsch kunstenaar... Altijd bleef hij zijn Vlaamsche princiepen getrouw en wij meenen te mogen zeggen, dat hij nooit op andere dan Vlaamsche teksten componeerde. Hoeveel Vlaamsche toondichters zouden daarop mogen bogen?

In 1900 werd Mestdagh tot bestuurder benoemd der muziekschool te Brugge en niemand zal betwisten, dat hij was en nog is "de rechte man op de rechte plaats". Hij is tevens voorzitter-bestuurder der Concerten van het Conservatorium en deze Concerten heeft hij op eene hoogte gebracht, welke weinig provinciesteden bereikt hebben. Ook, volgens Tinel en Gilson mag Brugge, als provincie-Conservatorium op den allereersten rang geplaatst worden. Ik zegde hooger, dat Mestdagh bijzonderlijk als liederen-componist beroemd is geworden.

Voor het lied scheen hij in de wieg gelegd, en zijn eerste toonzettingen van dien aard behaalden onmiddellijk bijval. Neem b.v. het lied De Schelde, op gedicht van Th. Sevens, dat het Davidsfonds nu weer in zijn nieuwen bundel opnam; Kerlingaland, Daar wonen voghelkens vele en Eeuwig is soo lanc. Die liederen zijn algemeen bekend en gezongen, doch later, toen de kunstenaar meer tot rijpheid was gekomen, schonk hij ons een groot aantal liederen (ruim 150), welke misschien niet zoo algemeen bekend zijn als hoogervermelde, doch die véél véél hooger staan en als volmaakte werkjes moeten aanzien worden, waaruit een rechtstreeks aangrijpend gevoel spruit, nu droevig, dan schalksch, nu gespierd, dan springlevend, meestal een natuurindruk.

Laat er mij eenige vermelden die ik persoonlijk liefheb: Ei, bezinne de Mei, O Tibbie, O schoon is gene rozelaar, Het roosken uit de heide, Fantasia, Doe open, De sombere nacht breekte schielijk aan. Meest al zijn liederen zijn geschreven op gedichten van Robert Burns en Pol de Mont, en grootendeels uitgegeven door de firma Breitkopf & Haertel. Buiten zijn liederen schreef Mestdagh tal van werken voor klavier, klavier en snaren, viool, orgel, orkest, koor, enz... Onder zijn werken vermelden wij: Lentefeest, Vrijheidshymne en wel bijzonderlijk zijn Groeninge-Cantate, welke den 17en Augustus 1902 te Kortrijk met buitengewonen bijval werd uitgevoerd. Graag zou ik dit diepgevoeld meesterwerk nader bespreken, maar de plaats ontbreekt in dit al te kort artikel. Ik verzend den lezer naar de studie van onzen uitstekenden kritikus Jef Van den Eynde: Karel Mestdagh en zijne Groeninge-Cantate, uitgegeven bij Siffer, St. Baafsplein, Gent; prijs 0.75fr. Mestdagh is ridder in de Leopoldsorde en officier der Kroon van België.

En nu ook een woordje over den persoon. Rondborstiger, vriendelijker, edelmoediger man dan Karel Mestdagh heb ik nooit ontmoet en ik heb meermalen hooren getuigen door de groote kunstenaars - Mestdagh staat in nauwe betrekking met de grootste hedendaagsche componisten en virtuozen - dat zij soms opzettelijk langs Brugge reizen om hem eens de hand te drukken...

Daarbij is hij de nederigheid zelve en hij zal - hoop ik - het mij niet euvel duiden dat ik hier voor de lezers van Ons Volk, zijn bladje eens heb opengelegd. Mestdagh is nog veel te weinig gekend door het Vlaamsche volk en zijn liederen zijn te weinig gezongen. Ik druk de hoop uit, dat deze regelen iets zullen mogen bijdragen om onzen grooten liederencomponist meer naar waarde te doen schatten.

Emiel Hullebroeck.
Met dank aan Pros Robaer

Hullebroeck, E.: Karel Mestdagh, in: Ons Volk Ontwaakt, jrg. 2, nr. 32, 3 augustus 1912, p. 2.